Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23469/GA, 17 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/23469/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    17 oktober 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het feit dat zijn bezoek zonder toezicht (BZT) enkel door mocht gaan als de bezoeker een negatieve PCR-test of een negatieve antigeentest kon laten zien, terwijl een uitslag van een test bij de GGD niet werd geaccepteerd. Hierdoor werd klager op kosten gejaagd.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 29 september 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PD-2021-475). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Dordrecht, gehoord op de zitting van 22 september 2022 in het Justitieel Complex Zaanstad. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
BZT kon slechts doorgaan indien het bezoek een negatieve antigeentest of negatieve PCR-test kon overhandigen. Een negatieve uitslag van een door de GGD uitgevoerde test werd niet geaccepteerd. Dit stond niet opgenomen in een aan de gedetineerden verstrekte informatiebrief. Klager heeft nodeloos kosten gemaakt. Niet valt in te zien waarom niet kon worden volstaan met een testuitslag van een GGD-test. Bij de beklagzitting heeft de directeur naar voren gebracht dat de QR-code die bij een GGD-test hoort niet duidelijk maakte of het om een vaccinatie of een testuitslag ging. Dit is feitelijk onjuist. Daarnaast was het zo dat als er twijfel was over een testuitslag, er ter plekke nog een sneltest kon worden gedaan. Klager snapt niet dat het niet mogelijk was om iedere bezoeker een sneltest te laten doen. Hij begrijpt dat sprake is van een algemene regel. Maar klager maakt aanspraak op BZT en de extra eis die daaraan wordt gesteld is irreëel. Daarin ligt de individuele beslissing besloten. Het gaat klager om erkenning. Hij laat het aan de beroepscommissie of een tegemoetkoming passend is.   

Standpunt van de directeur
De inrichting heeft gedurende de coronaperiode bij versoepelingen en verzwaringen telkens geprobeerd om het landelijk beleid te volgen. Iedere gedetineerde is geïnformeerd over de maatregelen, zo ook over deze. Om BZT te ontvangen moest destijds door de bezoeker een negatieve PCR-test of antigeentest worden getoond. De GGD-test kon alleen worden gedaan in geval van klachten en de uitslag daarvan gold niet als bewijs. Niet voor reizen en ook niet voor toegang tot bepaalde gelegenheden. De testen kostten de betrokkenen inderdaad geld. Iedereen in de samenleving moest helaas een prijs betalen. Later is een QR-code wel geaccepteerd, maar dat ging niet om de testuitslag van de GGD. 

3. De beoordeling
Gedetineerden in de PI Dordrecht zijn per memo van 24 juni 2021 geïnformeerd dat BZT weer mogelijk was, mits de bezoekers een bewijs van een negatieve antigeensneltest van maximaal 24 uur oud of een PCR-test van maximaal 48 uur oud zouden kunnen laten zien. Net als de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat klager beklag heeft ingesteld tegen een algemeen in de inrichting geldende regel. Van schending met hogere wet- of regelgeving is niet gebleken. Daarom is geen sprake van een jegens klager genomen beslissing die op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet beklagwaardig is. Om die reden is de beklagcommissie terecht overgegaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van klager in zijn beklag. 

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie. 


Deze uitspraak is op 17 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven