Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29732/SGA, 10 oktober 2022, schorsing
Uitspraakdatum:10-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29732/SGA

 

Betreft [klager]

Datum 10 oktober 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam (hierna: verzoeker)

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de beslissing hem na afloop van zijn bezoek met toezicht op de ‘randomizer’-knop te laten drukken en te visiteren.

De beklagcommissie bij de locatie De Schie heeft op 28 september 2022 het beklag gegrond verklaard (S-2022-000255).

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie namens klager op het schorsingsverzoek, van het beroepschrift (22/29712/GA) en van de nadere toelichting van verzoeker van

7 oktober 2022.

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht.

De beklagcommissie heeft klagers beklag gegrond verklaard. Aan die beslissing heeft de beklagcommissie ten grondslag gelegd dat bij klager twee middelen – namelijk individueel bezoek met toezicht en het drukken op de randomizer-knop na afloop van dit bezoek – worden ingezet die hetzelfde doel dienen. De beklagcommissie heeft overwogen dat het subsidiariteitsbeginsel met zich meebrengt dat in een dergelijk geval moet worden gekozen voor het middel dat het minst zwaar weegt. In dit geval betreft dat het individueel bezoek met toezicht. De beklagcommissie acht het disproportioneel om klager na dat bezoek met toezicht op de randomizer-knop te laten drukken en te visiteren.

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de beklagcommissie. Verzocht wordt om de bestreden beslissing te schorsen, omdat de interne veiligheidsprotocollen zouden moeten worden aangepast naar aanleiding van deze uitspraak van de beklagcommissie. Dit zou de algehele orde, rust en veiligheid in de inrichting direct negatief beïnvloeden. Klager is een gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM) status die minder dan een jaar geleden door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt in verband is gebracht met een bevrijdings- en ontvluchtingsgevaar, aldus verzoeker. De uitspraak van de beklagcommissie heeft een precedentwerking doordat de gevolgen daarvan ook doorwerken bij andere gedetineerden met een GVM-status, zowel in de Penitentiaire Inrichting de Schie als in andere inrichtingen waar dezelfde veiligheidsprotocollen van kracht zijn. Daarnaast stelt verzoeker dat handhaving van de veiligheid door middel van beveiligingsprotocollen zwaar weegt en actueel is, nu de afgelopen periode in toenemende mate contrabande in de inrichting is aangetroffen.

Namens klager is aangevoerd dat sprake is van een kleine aanpassing in het veiligheidsprotocol waardoor (alleen) klager niet langer op de randomizer-knop hoeft te drukken en niet hoeft te worden gevisiteerd. De beklagcommissie heeft volgens hem voldoende onderbouwd uiteengezet waarom het belang van de handhaving van de veiligheid voldoende is gewaarborgd zonder visitatie na elk bezoek.

De voorzitter overweegt dat de principiële vraag in welke mate de beslissing om verzoeker na individueel bezoek met toezicht op de randomizer-knop te laten drukken voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit op voorhand een inhoudelijke beoordeling vergt die het voorlopige oordeel van de voorzitter overstijgt. Deze vraag dient in de bodemprocedure aan de orde te komen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker op dit moment een spoedeisend belang heeft bij het handhaven van de ‘status quo’ in de inrichting, in die zin dat geen wijzigingen aangebracht hoeven te worden in de veiligheidsprotocollen omdat klager niet meer op de randomizer-knop zou hoeven te drukken na zijn individueel bezoek met toezicht. Daarom zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 10 oktober 2022 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven