Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25897/GM, 10 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/25897/GM

     

Betreft [klager]

Datum 10 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. M. Hoevers, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Almelo (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over het stopzetten van zijn slaapmedicatie.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord op de digitale zitting van 14 september 2022. De inrichtingsarts is niet op de zitting verschenen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager gebruikt al tien jaar dormicum en oxazepam op voorschrift van zijn huisarts, vanwege slaapproblemen die hij ervaart als gevolg van een post-traumatische stress stoornis (PTSS). Een dergelijke stoornis wordt onder de huidige detentieomstandigheden extra aangejaagd, wat klager als extra psychisch belastend ervaart. Deze extra psychische belasting kent tevens een fysiek component, namelijk de nadelige gevolgen die chronisch slaapgebrek met zich kan brengen. Deze fysieke en psychische overbelasting dienen voorts te worden bezien in samenhang met de diabetesproblematiek van klager, alsmede de verhoogde risico’s van besmetting met het coronavirus als gevolg van verminderde weerstand.

Dat de medisch adviseur van oordeel is dat de inrichtingsarts het beste met klager voorheeft, alsmede dat klager zelf tot het inzicht moet komen dat hij van de benzo’s af moet, is geen medisch noodzakelijk oordeel nu klager zich niet in detentie bevindt op grond van verslavingsproblematiek of hieraan gerelateerde strafbare feiten. Een dergelijk gezondheidsadvies weegt bovendien niet op tegen de psychische en fysieke nadelen die klager dagelijks ervaart van het ontberen van noodzakelijke slaapmedicatie.

Ter zitting heeft klager toegelicht dat de inrichtingsarts de dormicum en oxazepam in één keer heeft stopgezet en niet heeft afgebouwd. Gedurende het verblijf van klager in beperkingen heeft de arts die medicatie weer voorgeschreven en daarna vanaf 25 december 2021 weer stopgezet. Klager sliep daarna slecht en was druk in zijn hoofd. De dormicum hielp klager om in slaap te vallen en met de oxazepam kon hij doorslapen. Klager is blijven vragen om de medicatie en heeft deze in dezelfde hoeveelheid als waarmee gestopt is na zes maanden weer ontvangen. Er was volgens klager in de maanden dat hij zijn medicatie niet ontving geen aandacht voor zijn PTSS problematiek. Klager heeft wel wekelijks hulp gekregen van iemand die hem hielp met alledaagse dingen, zodat hij op tijd op zijn afspraken kwam.

Standpunt van de inrichtingsarts

De medische dienst heeft de klachten steeds serieus genomen en na goede uitleg aan klager gekozen om niet te medicaliseren. Daarnaast ontvangt klager leefstijlbegeleiding waarbij goed omgaan met medicatie een thema is. De medische dienst heeft klagers casus zorgvuldig besproken in het Psycho-Medisch Overleg. Daarnaast zijn verschillende afspraken bij specialisten voortgezet.

De inrichtingsarts heeft klager vanuit professionele overwegingen meermalen zorgvuldig zijn besluit toegelicht. Er wordt (door) de inrichtingsarts en verpleegkundige tijd en aandacht genomen om klager te begeleiden en de medische overwegingen ten aanzien van het medicatiebeleid te verhelderen. Verwezen wordt naar wat in de beklagprocedure aan bod is gekomen en het bemiddelingsverslag van de medisch adviseur. 

3. De beoordeling

De klacht heeft betrekking op het stopzetten van de slaapmedicatie die klager al jaren kreeg voorgeschreven. De inrichtingsarts heeft schriftelijk toegelicht dat ervoor is gekozen om niet te medicaliseren. Klager stelt dat de inrichtingsarts de dormicum en oxazepam in één keer niet meer heeft voorgeschreven zonder deze medicatie af te bouwen. Nu de inrichtingsarts niet ter zitting is verschenen, gaat de beroepscommissie, nu dit niet is weersproken, van de juistheid van die stelling uit.

De beroepscommissie is ermee bekend dat binnen DJI een beleid wordt gehanteerd dat erop gericht is vanwege de verslavende werking het gebruik van benzodiazepinen af te bouwen en deze middelen slechts met grote terughoudendheid te verstrekken. Er is slechts aanleiding om van dit beleid af te wijken als er een dringende noodzaak bestaat een gedetineerde een benzodiazepine voor te schrijven. Of die noodzaak er in een concreet geval wel of niet is, wordt beoordeeld door de voorschrijvend arts, die een zelfstandige afweging kan maken over het te volgen medicatiebeleid. De beroepscommissie heeft een deel van het medisch dossier ontvangen, maar dat ziet op een andere periode dan waarop de klacht ziet. Wel blijkt uit het medicatieoverzicht dat de dormicum en oxazepam vanaf 27 mei 2022 zijn voorgeschreven.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is, gelet op het ontvangen dossier en wat ter zitting is besproken, onvoldoende duidelijk geworden waarom de slaapmedicatie is stopgezet zonder afbouw. In dit verband is ook niet zonder meer begrijpelijk waarom dezelfde medicatie na zes maanden weer is voorgeschreven. De beroepscommissie gaat er daarom van uit dat het stopzetten van de slaapmedicatie onder deze omstandigheden niet op zorgvuldige en verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.    

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €50,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.

 

Deze uitspraak is op 10 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven