Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27442/GM, 25 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/27442/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    25 oktober 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat 
a.    hij geen telefonisch consult met een orthopeed heeft gekregen;
b.    hij geen adequate pijnstilling voor zijn gebroken pols krijgt;
c.    hij geen volledige arbeidsongeschiktheidsstatus krijgt en
d.    hij de huisarts wenst te spreken maar dit niet lukt.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, gehoord op de digitale zitting van 14 september 2022.
De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De raadsvrouw heeft ter zitting aangevoerd dat het beroep ziet op de medische behandeling van klagers rechterpols vanaf eind 2019 en de daaruit ontstane gevolgen, die in de klacht van klager zijn omschreven. De raadsvrouw heeft een overzicht van gebeurtenissen gegeven die in het medisch dossier staan. Klager had al in 2019 geopereerd moeten worden aan zijn rechterpols, zodat de corona-uitbraak geen excuus is. De orthopeed heeft op 7 augustus 2019 geconcludeerd dat geen sprake is van een onschuldige klacht, maar dat het kan leiden tot volledige degeneratie van het scaphoïd en blijvend letsel en functiebeperking van de pols en de hand. Klager is pas in 2020 aan zijn rechterpols geopereerd. Er is toen een schroef in zijn botje geplaatst. Door een foutieve fysiotherapeutische behandeling is het botje echter opnieuw gebroken. Klager staat op de wachtlijst voor een  nieuwe operatie. Hij heeft inmiddels blijvende schade; er is kraakbeen weg door schurende botjes en splinters. De orthopeed kan niets voor klager doen wat betreft wachttijd bemiddeling. Klager is desondanks naar de arbeid gestuurd, maar dat lukte niet in verband met zijn polsklachten en het slaaptekort dat hij daardoor ondervindt. Volgens een bewaker heeft klager gespeeld met de arbeidsongeschiktheidsstatus en vond het hele team dat hij lichte werkzaamheden kon doen. Op 1 augustus 2022 is hij echter geholpen aan het Carpaal tunnelsyndroom. De operatie aan zijn pols, waarbij deze wordt vastgezet met een plaat kan echter nog wel een half jaar duren. Op 23 augustus 2022 is in het medisch dossier vermeld dat bij de sociotherapeuten niet bekend was dat klager last had van zijn polsen. Er is derhalve sprake van zeer onzorgvuldig handelen c.q. nalaten door de medische dienst tussen 2019 en heden met betrekking tot de rechterpols van klager. Het gevolg is extra detentieschade vanwege de voortdurende pijn, gevoelens van frustratie en machteloosheid en onterechte disciplinaire straffen in verband met zogenaamde werkweigering, waardoor klager nog een jaar klinische behandeling is opgelegd. 

Klager heeft ter zitting nader toegelicht dat bij zijn arrestatie in 2019 zijn pols nogmaals is gebroken. In 2020 heeft de operatie wegens miscommunicatie een paar keer niet plaats kunnen vinden. Eind 2020 is hij geopereerd, maar zijn pols is daarna weer gebroken door de oefeningen van de fysiotherapeut. Daarna kreeg hij tintelende vingers. Klager is in de tussentijd naar de PI Roermond overgeplaatst en weer terug naar de PI Vught, maar het probleem was hoofdzakelijk in Vught. Klager had het gevoel dat hij als lastig werd ervaren. De arts gaf hem geen arbeidsongeschiktheidsstatus. Klager mocht geen contact opnemen met de orthopeed in het ziekenhuis en moest begrensd worden. Klager is recent geopereerd waarbij zijn zenuwen zijn doorgesneden zodat hij geen gevoel meer heeft in zijn vingers. 

Standpunt van de inrichtingsarts
De inrichtingsarts heeft geen aanvulling op het bemiddelingsverslag van de medisch adviseur en geeft aan dat het journaal voor zich spreekt.

3. De beoordeling
Reikwijdte van het beroep 
Klager heeft in zijn oorspronkelijke klacht van 24 februari 2022 aangegeven dat de klacht ziet op de periode van 18 januari 2022 tot 24 februari 2022. In beroep heeft de raadsvrouw – kort gezegd - aangevoerd dat het beroep ziet op de medische behandeling van de rechterpols van klager vanaf 2019 en alle gevolgen die dat met zich gebracht heeft, zoals vermeld in de klacht. 

Uitbreiding van de klacht in beroep is niet mogelijk. Wat door en namens klager in beroep naar voren is gebracht met betrekking tot de periode vóór de in de klacht genoemde periode, valt buiten de reikwijdte van de klacht en de wettelijk voorgeschreven bemiddeling en zal in de beoordeling buiten beschouwing worden gelaten.  Wel stelt de beroepscommissie vast dat met het door klager en de raadsvrouw geschetste beeld duidelijk wordt dat een cumulatie van omstandigheden tot de voorliggende klacht heeft geleid.  

Inhoudelijk
Op grond van de medische informatie en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat klager een scaphoïdfractuur heeft. Klager is onlangs geopereerd aan een carpaal tunnelsyndroom. Klager staat voor de volgende operatie, waarbij zijn pols wordt vastgezet met een plaat, nog op de wachtlijst. 

Met betrekking tot de in de klacht vermelde periode leidt de beroepscommissie uit de aantekeningen in het medisch dossier af dat klager op 20 januari 2022 bij de medische dienst heeft gemeld dat hij slecht slaapt door de pijn en dat hij een gesprek wil over de medicatie en contact met het ziekenhuis. Het advies van de psychiater wordt afgewacht en er wordt navraag gedaan naar de voorraad diclofenac. In het medisch dossier staat bij 24 januari en 26 januari 2022 dat klager zijn medicatie weigert. Op 27 januari 2022 heeft klager wederom een verzoek gedaan voor een consult met de pijnpoli. Er is toen geïnformeerd bij de pijnpoli. Hieruit bleek dat er geen vervolgconsult meer zou komen. Het beleid over de pijnmedicatie zou verder met de eigen huisarts afgehandeld moeten worden. Op 30 januari 2022 heeft klager wederom bij de medische dienst aangegeven dat hij pijn heeft aan zijn pols en dat zijn geduld met betrekking tot het wachten op de operatie aan zijn pols opraakt. Klager is de pijnmedicatie zat en wil een gewone nachtrust, kunnen werken en sporten. Voor de machteloosheid die klager ervaart zou klager in consult zijn bij de psychiater. Er wordt uitgezocht of klager al perspectief kan worden geboden over de operatie. Klager is geïnformeerd over het beleid van de pijnpoli. Bij 1 februari 2022 staat dat klager op de wachtlijst staat voor een operatie, maar dat dat lang duurt door corona achterstanden. Klager ervaart op 3 februari 2022 veel lichamelijke klachten en heeft slaaptekort. Klager wil de oxycodon niet, maar wil dit ruilen voor een temazepam. Op 4 februari 2022 heeft klager bij de inrichtingsarts aangegeven dat hij arbeidsongeschikt is, maar dat hij door de afdeling naar de arbeid wordt gestuurd, terwijl dat niet lukt in verband met zijn pols en slaaptekort. Een bewaker zegt dat hij gespeeld heeft met AO/niet werker status. Het hele team vindt dat hij lichte werkzaamheden moet kunnen doen. De inrichtingsarts volgt de mening van de afdeling dat lichte/aangepaste werkzaamheden moeten kunnen en heeft klager niet arbeidsongeschikt bevonden. Er wordt temazepam besteld.
Op 9 februari 2022 vraagt klager weer naar zijn arbeidsongeschiktheidsstatus.
Op 10 februari 2022 heeft klager alle medicatie geweigerd. Naar aanleiding van het Psycho-Medisch Overleg is de temazepam gestopt en is quetiapine gestart via de psychiater.
Op 17 februari 2022 heeft klager aangegeven dat hij hartklachten heeft en pijn aan zijn pols. De slaapmedicatie heeft niks gedaan volgens klager. Op 18 februari 2022 is klager gezien door de verpleegkundige en op 22 februari 2022 heeft hij aangegeven dat zijn polsklachten zijn verergerd en ondraaglijk zijn. Hij heeft pijn in zijn rechterpols en tintelingen in zijn vingers, wat hij ervaart als zenuwpijn, waar de diclofenac en oxycodon niet tegen helpen. Klager geeft aan wel te willen werken, maar hij voelt zich niet serieus genomen. Aan klager is uitgelegd dat de pijnstilling blijft zoals afgesproken. Het personeel gaat kijken met de werkmeesters naar aangepaste werkzaamheden. Klager mag een mitella dragen en wordt ingepland op het overleg met de huisarts. Op 24 februari 2022 is er contact geweest met het ziekenhuis over de planning van de opname en met de poli orthopedie. Zij weten daar dat klager al lange tijd op de wachtlijst staat, maar er is nog geen operatiedatum bekend. Klager had zelf ook naar het ziekenhuis gebeld voor het maken van een afspraak voor een telefonisch consult met de arts, maar dat contact moest via de medische dienst. Op 4 maart 2022 heeft een telefonisch consult met de orthopedisch chirurg plaatsgevonden, maar die gaf aan niets te kunnen doen qua wachttijdbemiddeling. De mogelijkheid van een operatie in een ander ziekenhuis is toen besproken. 

a.
Consult orthopeed 
De beroepscommissie stelt op grond van de medische informatie vast dat in de periode waarop de klacht ziet door de medische dienst contact is opgenomen met het ziekenhuis en de poli orthopedie. Er is geïnformeerd naar de wachtlijst voor de operatie en naar een datum, maar die was nog niet bekend. De wachtlijst is lang door corona achterstanden. Op 4 maart 2022 heeft een telefonisch consult met de orthopedisch chirurg plaatsgevonden, die aangaf niets te kunnen doen wat betreft wachttijdbemiddeling. De optie van een operatie in een ander ziekenhuis is tevens besproken. 

De beroepscommissie is gelet hierop van oordeel dat vanuit de medische dienst voldoende actie is ondernomen richting het ziekenhuis en de orthopeed. Daarbij is gebleken dat de medische dienst nog in afwachting was van het resultaat van het intercollegiaal overleg van de orthopeed. Hoewel het voor klager belastend is dat hij niet eerder aan zijn pols geopereerd kan worden, kan de wachttijd in redelijkheid niet worden toegerekend aan het handelen van de inrichtingsarts.   

b.
Pijnstilling
Er is in de betreffende periode contact geweest met de pijnpoli en daaruit volgde dat er geen vervolgconsult meer zou plaatsvinden. Behandeling met een injectie heeft geen tot minimaal effect gehad en was niet zinvol om te herhalen. Het beleid van de pijnmedicatie zou verder met de inrichtingsarts moeten worden afgehandeld en aan klager is uitleg gegeven over het beleid. Uit het dossier volgt dat klager verschillende pijnstillers, diclofenac en oxycodon, krijgt voorgeschreven. Klager heeft zelf een aantal keer geweigerd medicatie in te nemen. De  inrichtingsarts kan een zelfstandige afweging maken over het te volgen medicatiebeleid.  Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aandacht besteed aan klagers pijnklachten en pijnstilling. 

c. 
Arbeidsongeschiktheidsstatus 
De vraag of klager arbeidsongeschikt is, is een oordeel van de inrichtingsarts. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die in de PI kunnen worden verricht, zal de inrichtingsarts zelfstandig moeten beoordelen of klager arbeidsongeschikt is. Hierbij speelt een rol dat de arbeid in een PI een ander karakter en functie heeft dan in de maatschappij. Arbeid dient (mede) om de gedetineerde een zinvolle dagbesteding te geven. De inrichtingsarts heeft geoordeeld dat klager niet arbeidsongeschikt is en er is gekeken naar aangepaste werkzaamheden met de werkmeesters. In het verslag van het hoofd zorg naar aanleiding van het gesprek over de klacht staat dat klager erkent dagelijks de hem aangeboden werkzaamheden te kunnen verrichten, zij het met beperking. Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat de beslissing van de inrichtingsarts onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen.

d.
Contact inrichtingsarts en verpleegkundige 
Klager heeft in de periode waarop de klacht ziet regelmatig gesproken met de verpleegkundige. Ook heeft klager de inrichtingsarts gesproken. Klagers klachten zijn daarbij serieus genomen. Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen is het beleid dat eerst een gesprek dient plaats te vinden met verpleegkundige, voordat een gedetineerde wordt doorverwezen naar de inrichtingsarts. Dit omdat veel klachten door de verpleegkundige kunnen worden opgelost, maar ook omdat de verpleegkundige dan een voorinventarisatie van de klachten kan maken en dit kan voorleggen aan de inrichtingsarts (RSJ 24 juli 2020, 19/5523/GM). De beroepscommissie is van oordeel dat in dit opzicht niet onzorgvuldig is gehandeld.             

De beroepscommissie is, alles afwegende, van oordeel dat in de voorliggende periode niet is gebleken van onzorgvuldig medisch handelen door of namens de inrichtingsarts.  

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 25 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven