Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20723/GA, 10 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          21/20723/GA   

           

Betreft [klager]

Datum 10 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen de plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 31 maart 2021 het beklag ongegrond verklaard (PD-2020-405). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.C.J. Heinen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ongeschikt voor plaatsing in een meerpersoonscel vanwege zijn gezondheid. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, verbleef klager sinds december 2019 in de PI Grave, alwaar hij een contra-indicatie had voor plaatsing in een meerpersoonscel. Bij binnenkomst in de PI Dordrecht in maart 2020 heeft hij aangegeven dat hij omwille van medische redenen niet in een meerpersoonscel geplaatst kon worden. Dit had de directeur moeten navragen bij de PI Grave (zie RSJ 12 juli 2016, 16/1050/GA), in het kader van de op hem rustende zorgplicht ten aanzien van klagers gezondheid. Op meerdere momenten heeft klager zijn gezondheidsklachten (een hartaandoening) bekendgemaakt bij het personeel en bij de medische dienst, evenals het feit dat hij in de PI Grave in een eenpersoonscel verbleef. Hij kreeg daarop de keuze tussen plaatsing in een meerpersoonscel of een strafcel indien hij dat weigerde. Klager behoort tot een corona-risicogroep en in een meerpersoonscel kan hij geen 1,5-meter afstand houden.

Doordat klager niet werd geplaatst in een eenpersoonscel, is hij niet behandeld met menselijkheid en met eerbied voor zijn waardigheid (artikel 10, eerste lid, van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten). Het gezondheidsbeleid in de inrichting voldoet daarnaast niet aan het gezondheidsbeleid buiten de inrichting (artikel 40, tweede lid, van de European Prison Rules). Klager verzoekt een tegemoetkoming van €10,- voor iedere dag die hij in een meerpersoonscel of strafcel heeft doorgebracht en voor het nadeel dat hij heeft ondervonden.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde die in een gemeenschapsregime is geplaatst, een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. Ongeschiktheid van een gedetineerde kan onder andere samenhangen met diens gezondheidstoestand.

Uitgangspunt is dat ten aanzien van iedere gedetineerde onderzocht moet worden of hij geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel. Van ongeschiktheid is sprake als gebleken is van contra-indicaties.

De directeur komt een eigen verantwoordelijkheid toe bij het plaatsen van een gedetineerde in een meerpersoonscel. In dat kader is klager bij binnenkomst in de PI Dordrecht – daarvoor verbleef hij in vrijheid – door de medische dienst en de inrichtingspsycholoog onderzocht. Er is daarbij geen indicatie afgegeven voor plaatsing in een eenpersoonscel. De beklagrechter heeft overwogen dat bij de vorige inrichting van verblijf slechts wordt geïnformeerd naar een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel indien sprake is van een aaneensluitende detentie. Dat heeft ook een praktische reden, omdat na afloop van een detentie niet alle (medische) gegevens van een gedetineerde worden bewaard.

Daartegenover staat in klagers geval zijn onweersproken stelling dat hij bij binnenkomst zijn gezondheidsklachten meerdere keren bij het personeel en de medische dienst onder de aandacht heeft gebracht. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij voorafgaand aan zijn detentieverblijf in de PI Dordrecht in een eenpersoonscel verbleef in verband met zijn gezondheidstoestand. Niet is gebleken dat deze informatie nader is onderzocht, terwijl dit wel op de weg van de directeur lag, zeker nu een en ander plaatsvond in maart 2020 ten tijde van de uitbraak van het coronavirus en klager zich in die situatie extra zorgen maakte vanwege zijn kwetsbare gezondheid.

De beroepscommissie is, met het oog op het voorgaande, van oordeel dat de beslissing tot plaatsing in een meerpersoonscel niet met de nodige zorgvuldigheid tot stand is gekomen. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, voor zover in beroep aan de orde, en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen en stelt deze naar redelijkheid en billijkheid vast op €20,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van €20,-.

 

 

Deze uitspraak is op 10 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter,
mr. E. Dinjens en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven