Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0550/GA, 29 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/550/GA

betreft: [klager] datum: 29 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 februari 2008 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.H.F.L. Rademakers, en de directeur van voormeld h.v.b., [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager hoger beroep heeft willen instellen tegen zijn gevangenhouding, wat nimmer is verwerkt door de afdeling bevolking.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft de feiten onjuist weergegeven. Klager was op woensdag 7 november 2007 voorgekomen voor de gevangenhouding. Donderdag 8 november 2007 was de uitspraak en klager wilde in beroep. Hij wist niet hoe hij beroep moest aantekenen.
Piw’er [...] heeft klager uitgelegd hoe dat moet. Dat gaat door middel van een spreekbriefje. Op vrijdag 9 november 2007 heeft [...]. het (eerste) spreekbriefje (betreffende beroep tegen de gevangenhouding) ingeleverd bij de bevolkingsadministratie.
Klager ging ook in beroep tegen de uitspraak van het kantongerecht. Die uitspraak was een week later, namelijk dinsdag 13 november 2007. Klager wist nu hoe hij beroep moest instellen. Hij heeft zelf een (tweede) spreekbriefje ingevuld en dat
spreekbriefje (betreffende beroep in de kantonzaak) aan een piw’er gegeven. Klager weet niet wie die piw’er is. Klager kon het spreekbriefje niet zelf wegbrengen omdat hij ingesloten was. Tegen de uitspraak van het kantongerecht is wel beroep
ingesteld.
Tegen de gevangenhouding niet.
Klager heeft 90 dagen in gevangenhouding gezeten. Klagers moeder lag in het ziekenhuis. Klager achtte de kans groot dat de gevangenhouding geschorst zou worden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de bevolkingsadministratie is alleen het beroep bekend tegen de uitspraak van het kantongerecht. De bevolkingsadministratie werkt sluitend en is coulant indien verzoeken niet tijdig gedaan worden, gezien de belangen van gedetineerden. De inrichting
heeft er geen belang bij om dergelijke verzoeken kwijt te raken. Verzoeken worden niet weggegooid. De directeur betwijfelt dat klager twee spreekbriefjes heeft ingevuld, vooral nu klager zich niet weet te herinneren aan wie het tweede spreekbriefje is
afgegeven.

3. De beoordeling
Van het volgende kan worden uitgegaan. Klager heeft op de – binnen de inrichting – gebruikelijke wijze middels zogenaamde spreekbriefjes aan de bevolkingsadministratie verzocht om beroep in te stellen in twee zaken. In één zaak (omtrent de
gevangenhouding) heeft de piw’er S. de L. het spreekbriefje bij de bevolkingsadministratie afgegeven. Dit spreekbriefje is niet verwerkt, waardoor klager niet (tijdig) in beroep is gekomen tegen zijn gevangenhouding.
De beroepscommissie is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager heeft willen appelleren tegen de gevangenhouding en dat hij het daartoe vereiste ook heeft gedaan. Dat het betreffende spreekbriefje niet is verwerkt en waarschijnlijk
is kwijtgeraakt, is aan de inrichting te wijten. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op €
50,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 mei 2008

secretaris voorzitter

Naar boven