Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0285/GA, 29 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/285/GA

betreft: [klager] datum: 29 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 januari 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is de directeur van voormelde gevangenis, [...], gehoord.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid om te worden gehoord ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, waarvan vijf dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, wegens agressief gedrag naar het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Omdat klager zijn excuses heeft aangeboden aan de piw’er die zich bedreigd voelde, is van de opgelegde straf vijf dagen voorwaardelijk opgelegd. De verslaglegging is wel meegedeeld. De directeur weet dit zeker, want hij heeft de straf afgedaan in de
afzonderingscel. Er is geen origineel exemplaar.

3. De beoordeling
Volgens artikel 50, eerste lid, jo. 51, eerste lid, van de Pbw dient aan de gedetineerde meegedeeld te worden wanneer een schriftelijk verslag wordt opgemaakt. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de
verslaglegging aan klager is meegedeeld. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep op formele gronden gegrond verklaren. Gezien de omstandigheden van het geval, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beroep en het beklag formeel gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 mei 2008

secretaris voorzitter

Naar boven