Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0507/GA, 4 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/507/GA

betreft: [klager] datum: 29 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y. Huizing, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 12 februari 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis voor vrouwen Ter Peel te Sevenum,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. Y. Huizing, en de directrice van voormelde gevangenis, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie en opschorting van detentiefasering voor de duur van zes maanden, wegens handel in medicatie hetgeen gelijkstaat aan
harddrugs.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De opgelegde straf is te hoog. Klaagster weet wat een ontsteking is. Zij wilde een medegedetineerde helpen door het potje Betadine te
verstrekken. Over de handel in jurken verklaart klaagster dat zij vier jurken had gemaakt voor een modeshow in april en dat deze weggegooid zouden worden.

De directrice heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de inrichtingswinkel is geen medicatie te koop. Alleen de medische dienst verstrekt medicatie op naam. Ook als één paracetamol of Betadine
gevraagd wordt. De medische dienst doet niet moeilijk om medicatie te verstrekken en zij benadrukt aan de betrokkenen dat medicatie niet uitgeleend mag worden en dat het op cel gehouden moet worden. Dit geldt voor alle zaken en het staat ook vermeld in
de huis- en afdelingsregels. Klaagster had de medegedetineerde moeten doorverwijzen naar de medische dienst.
Aan de medegedetineerde is niet gevraagd of zij voor het potje Betadine betaald heeft. De opgelegde straf is gegrond op het feit dat niemand goederen mag verstrekken c.q. uitlenen. Klaagster heeft een paar dagen voordat het onderhavige incident
plaatsvond, twee jurken verkocht voor € 100,- per stuk. De opgelegde straf is passend, mede gezien het verslag dat klaagster heeft gehad met betrekking tot handel in jurken.
Klaagster wist vooraf dat zij niet in aanmerking zou komen voor plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris hanteert het opschortsingbeleid als sprake is van drugshandel.
De schriftelijke mededeling is tijdig uitgereikt. Het is tweemaal aangemaakt in het systeem, omdat de eerste niet werd ondertekend door klaagster.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat dat de disciplinaire straf is opgelegd wegens het verstrekken van medicatie aan een medegedetineerde. Nu is gebleken dat klaagster het potje Betadine van de medische dienst heeft verkregen onder de nadrukkelijke mededeling
dat zij het niet mag uitlenen, is de beroepscommissie van oordeel dat sprake is van strafwaardig gedrag. Echter, gezien de omstandigheden van het geval, is de beroepscommissie van oordeel dat volstaan had kunnen worden met een disciplinaire straf van
vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie. Dit leidt tot de navolgende beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de beslissing van de beklagcommissie en verklaart het beroep en het beklag gegrond voor zover de aan klaagster opgelegde sanctie meer of anders inhield dan vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een
strafcel zonder televisie. Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 50,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 mei 2008

secretaris voorzitter

Naar boven