Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25154/GM, 10 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/25154/GM

 

Betreft [klager]

Datum 10 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij een aantal antibioticatabletten niet heeft gekregen en daarom zijn antibioticakuur niet heeft kunnen afmaken.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft op 1 oktober 2021 een antibioticakuur voorgeschreven gekregen, maar de tabletten zijn pas in de avond geleverd. Aangezien hij in de avond niet gelijk drie tabletten kan innemen, omdat er acht uur tussen elk tablet moet zitten, heeft klager op 2 oktober 2021 moeten starten met de kuur. Al was hij op 1 oktober 2021 begonnen met de kuur, dan was dat met één tablet in de avond geweest, wat betekent dat hij na 5 oktober 2021 alsnog twee tabletten tekort was gekomen. Klager heeft dit aangegeven bij het hoofd zorg van de PI Vught, maar er werd niet goed naar hem geluisterd.

Standpunt van de inrichtingsarts

De inrichtingsarts is het eens met de toelichting van de medisch adviseur. De inrichtingsarts vindt het vervelend dat klager het anders ervaart, maar er is juist gehandeld.

3. De beoordeling

Uit de stukken en het medisch dossier komt naar voren dat klager op 1 oktober 2021 een antibioticakuur voorgeschreven heeft gekregen in verband met een bijtwond. Klager stelt dat hij daarmee op 2 oktober 2021 is gestart. Voor deze kuur moest hij gedurende vijf dagen driemaal daags één tablet slikken. Klager is op 5 oktober 2021 overgeplaatst naar de PI Vught.

Klager stelt dat hij na 5 oktober 2021 de laatste tabletten had moeten krijgen om de kuur af te ronden, maar dat hij deze ten onrechte niet heeft ontvangen.

Het hoofd zorg/behandeling heeft in een verslag naar aanleiding van de klachtbemiddeling uitgelegd dat de overdracht vanuit de andere inrichting inhield dat de kuur op de dag van de overplaatsing afliep en dat klager deze medicatie ook heeft ontvangen, maar blijkbaar in de vorige inrichting een gift heeft geweigerd.

De beroepscommissie is van oordeel dat, ook al is de antibioticakuur niet geheel afgemaakt, dit nog niet betekent dat de gebruikte antibiotica niet voldoende effectief is geweest. Mede daarom is er geen reden het handelen van de inrichtingsarts als onzorgvuldig te beoordelen.

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 10 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven