Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26856/GM, 10 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26856/GM

         

Betreft [klager]

Datum 10 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. E.J.M.J. Damen, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over de weigering van een medische behandeling.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], hoofd zorg, namens de inrichtingsarts gehoord op de digitale zitting van 10 augustus 2022.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager, die al geruime tijd medische klachten heeft die samenhangen met de ziekte van Crohn, had op 19 februari 2022 last van zijn alvleesklier. Hij heeft dit aangegeven bij de medische dienst, maar verdere behandeling werd geweigerd. De medische dienst heeft gesteld dat klager wel onderzocht was en dat hij later zichzelf sneed voordat hij onderzocht was, maar dat miskent klager. Klager is onderzocht, waarna is aangegeven dat hij enkel een paracetamol zou krijgen tegen de pijn en verder niet behandeld zou worden. Nadat klager zich genoodzaakt zag verwondingen aan zijn pols aan te brengen om maar medische zorg te krijgen, is hij overgebracht naar het CWZ te Nijmegen. Daar is gebleken dat zijn bloedwaarden ongunstig waren en inderdaad sprake was van een ontsteking, waardoor hij enkele dagen opgenomen is gebleven. Het is niet duidelijk waarom de klachten van klager niet eerder serieus zijn genomen.

Ter zitting heeft de raadsman nader aangevoerd dat hij niet kan volgen waarom getwijfeld wordt of klager wel oprecht was in zijn vraag om een medische behandeling of dat hij dat deed om medicatie te krijgen. Klager kan zijn klachten inschatten op basis van eerdere soortgelijke medische klachten.  

Klager heeft ter zitting nader toegelicht hoe die zaterdag 19 februari 2022 is verlopen. In de ochtend voelde klager pijn wat volgens hem duidde op een ontsteking van de alvleesklier. Klager heeft dat aan een piw-er doorgegeven maar kreeg te horen dat hij maandag zou worden opgeroepen. Klager bleef klachten houden en uiteindelijk is er die dag een arts van buiten de inrichting gekomen, die klager heeft onderzocht en weer is weggegaan. Klager heeft voor de pijn paracetamol gekregen. Klager heeft zeven of acht keer eerder een ontsteking van de alvleesklier gehad en dan werd zijn bloeddruk gemeten, kreeg hij morfine en een bloedonderzoek en volgde opname in het ziekenhuis. De arts die hem deze dag onderzocht had door middel van raadpleging van zijn medische gegevens van die informatie op de hoogte kunnen zijn tijdens zijn eerste bezoek aan klager. Na het bezoek van de arts heeft klager zichzelf verwond en is hij in een isolatiecel geplaatst. Vervolgens is dezelfde arts in de middag rond 16 uur gekomen en is klager naar het ziekenhuis vervoerd. Uit het onderzoek bleek dat klager een alvleesklierontsteking had. Klager vindt dat zijn gedrag ten onrechte als theatraal is aangemerkt en dat hij niet serieus is genomen. Hij heeft blijvende littekens eraan overgehouden.   

Standpunt van de inrichtingsarts

Op 19 februari 2022 heeft klager niet afgewacht wat de arts zou doen, maar het heft in eigen hand genomen door zichzelf te snijden om zodoende naar het ziekenhuis te gaan. Uit het medisch dossier van klager blijkt dat, toen de verpleegkundige hem op verzoek van de inrichtingswerker de eerste keer sprak naar aanleiding van zijn klachten, hij meldde dat hij paracetamol had gekregen voor de pijn, maar dat deze niet had geholpen. Er is geen melding dat klager zich die dag of in de periode van enkele dagen daarvoor had gemeld bij de medische dienst met zijn klachten. De paracetamol was verstrekt door de inrichtingswerker. Nadat later de verpleegkundige door de inrichtingswerker was opgeroepen om klager te zien, is door de verpleegkundige gelijk de dienstdoende huisarts ingeschakeld. Terwijl de arts onderweg was naar de inrichting, heeft klager zich geautomutileerd. Daarnaast meldde hij glas te hebben ingeslikt. Omdat behandeling van zijn wonden en onderzoek naar de gevolgen van het glas inslikken de hoogste prioriteit hadden, is klager gelijk ingestuurd naar het ziekenhuis.

In deze gehele periode is er geen enkele weigering geweest tot behandeling van klager. Zijn klachten zijn vanaf het eerste contact met de medische dienst serieus genomen. Daarnaast verwijst de inrichtingsarts ook naar de rapportage van het gesprek van klager met de huisarts op 23 februari 2022 in het dossier. In dit gesprek meldt klager expliciet dat hij zichzelf moest snijden omdat hij anders geen aandacht zou krijgen van de medische dienst. Waarbij hij ook uitspreekt dat indien hij niet zou krijgen wat hij wil, hij weer maatregelen zou moeten treffen.

Ter zitting heeft het hoofd zorg een nadere toelichting gegeven en opgemerkt dat klager eerder medicatie, die de inrichtingsarts in overleg met de specialist op 14 januari 2022 had voorgeschreven, heeft geweigerd.

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt op basis van het medisch dossier en het verhandelde ter zitting vast dat klager in de ochtend van 19 februari 2022 heeft gemeld pijn te hebben en dat hij paracetamol heeft gekregen. In het medisch dossier valt te lezen dat de verpleegkundige in overleg met de dienstdoende arts een CRP-test heeft gedaan. Omstreeks 12 uur is klager gezien door de arts. Klager heeft toen aangegeven dat hij de pijn herkende van eerdere buikpijnen, toen sprake was van een pancreatitis, en dat de paracetamol die hij had gekregen niet hielp. De arts heeft van zijn bevindingen een verslag gemaakt. Hieruit volgt dat hij naar aanleiding van het lichamelijk onderzoek en zijn constatering dat er geen sprake was van een geprikkelde buik en dat de CRP waarde normaal was, heeft besloten de situatie eerst verder aan te zien. De arts heeft vermeld dat het erg moeilijk is om in te schatten in hoeverre klager zijn gedrag inzet om medicatie af te dwingen of daadwerkelijk pijn heeft. Omstreeks 16 uur die dag is klager opnieuw door dezelfde arts gezien en is hij doorverwezen naar de spoedeisende hulp in verband met een peeswond die klager zichzelf had toegebracht. In het ziekenhuis bleek dat sprake was van een acute pancreatitis.

Naar het oordeel van de beroepscommissie hadden de door klager gepresenteerde pijnklachten, gelet op de aard en de ernst daarvan, en in aanmerking genomen klagers eigen inschatting van zijn toestand en wat over zijn gezondheidstoestand en -verleden in het medisch dossier bekend was, voor de arts meteen bij het eerste bezoek aanleiding moeten vormen om klager naar het ziekenhuis te verwijzen om bloedonderzoek te laten doen. De inschatting van de arts om het eerst aan te zien en op dat moment te volstaan met pijnstilling door middel van paracetamol, acht de beroepscommissie onvoldoende zorgvuldig. Hierbij is van belang dat de uitslag van de CRP-test op dat moment niet doorslaggevend kon zijn voor het te bepalen beleid.

Gelet op de uiteindelijk vastgestelde pancreatitis valt bovendien niet goed in te zien waarom de arts het erg moeilijk vond om in te schatten of klager daadwerkelijk pijn had.   

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €100,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €100,-.

 

Deze uitspraak is op 10 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven