Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19410/GA, 30 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer 21/19410/GA                                 

Betreft [klager]

Datum 30 augustus 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:

a.         de omstandigheid dat hij niet deel mag nemen aan het plusplusprogramma (AR 2020/934);

b.         de omstandigheid dat hij zijn aquarium niet mag invoeren (AR 2020/995);

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 21 december 2020 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Ten aanzien van beklag a.

De duur van de pilot ten aanzien van het promoveren naar het plusplusprogramma was van zodanige duur dat klager hier rechten aan kon ontlenen. De directeur heeft nagelaten een schriftelijke alsmede inzichtelijke belangenafweging te maken. Voorts is de beslissing klager niet te promoveren onredelijk. Er wordt enkel verwezen naar klagers strafoverplaatsing. Deze valt echter buiten de zes maanden waarbinnen wordt gekeken naar het gedrag. Klagers positieve gedrag en zijn persoonlijke belangen zijn niet meegenomen in de belangenafweging. Tot slot voldoet klager aan alle vereisten om voor promotie in aanmerking te komen; er is enkel sprake van ‘groen’ gedrag en hij heeft geen rapporten aangezegd gekregen.

Ten aanzien van beklag b.

Klagers aquarium voldoet aan de afmetingen die zijn toegestaan volgens de regels in de Penitentiaire beginselenwet en conform de huisregels. De afmetingen worden in de huisregels echter op een afwijkende wijze vermeld, namelijk lengte x hoogte x breedte. Dit zou lengte x breedte x hoogte moeten zijn. De directeur had de invoer dan ook niet mogen weigeren.

Klager verzoekt aan hem een tegemoetkoming toe te kennen. 

Standpunt van de directeur

Ten aanzien van beklag a.

Gedetineerden die in het Groen plusplusprogramma verblijven krijgen meer vrijheden en kunnen diverse trainingen volgen. Deze vrijheden zijn op alle gedetineerden van toepassing. Hierin is geen maatwerk mogelijk. Op het moment dat klager zijn verzoek indiende, op 21 oktober 2021, was er nog sprake van een pilot. Plaatsing in het plusplusprogramma was niet in de wet vastgelegd.

Voor een plaatsing in het plusplusprogramma is een individuele afweging nodig. In de belangenafweging is meegewogen dat klager enerzijds goed gedrag heeft vertoond. Anderzijds is ook de reden van overplaatsing naar de PI Alphen meegewogen. Klager is op 16 maart 2020 overgeplaatst naar de PI Alphen, nu hij werd geassocieerd met forse hoeveelheden contrabande. Deze hoeveelheden werden gezien als handelshoeveelheid. Daarmee heeft klager de orde, rust en veiligheid in de inrichting verstoord.

Ten aanzien van beklag b.

De afmetingen van klagers aquarium waren 40 cm (lengte) x 30 cm (breedte) x 34 cm (hoogte). In de huisregels die op dat moment van toepassing waren, stond opgenomen dat de afmetingen maximaal 40 cm x 25 cm x 30 cm mochten zijn. De afmetingen van klagers aquarium voldeden hier niet aan.

3. De beoordeling

Beklag a.

Door de directeur is ter beklagzitting aangegeven dat de beslissing om klager niet te promoveren naar het plusplusprogramma niet op schrift hoeft te worden gesteld, nu het een pilot betreft, die niet bij wet is geregeld.

De vraag die voorligt is of het niet promoveren naar het plusplusprogramma kan geschieden, zonder dat wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden aan het niet promoveren vanuit het basisprogramma naar het plusprogramma. Naar het oordeel van de beroepscommissie dient die vraag ontkennend te worden beantwoord (vergelijk RSJ 17 mei 2018, 17/2325/GA).

Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat de directeur voorafgaand aan een beslissing over niet promoveren naar een plusprogramma een belangenafweging dient te maken. De afwegingen die hij maakt om tot zijn beoordeling te komen, dienen gemotiveerd en schriftelijk kenbaar gemaakt te worden, enerzijds opdat een gedetineerde inzichtelijk wordt geïnformeerd over zijn of haar gedragingen die uiteindelijk hebben geresulteerd in het niet promoveren, anderzijds opdat deze in beklag en beroep kunnen worden getoetst (zie bijvoorbeeld RSJ 16 maart 2021, R-20/7005/GA).

Uit de stukken komt naar voren dat de beslissing mondeling is medegedeeld, maar dat de beslissing niet schriftelijk kenbaar is gemaakt. De beroepscommissie begrijpt dat voor promotie naar het plusplusprogramma hogere eisen worden gesteld aan gedetineerden. Het is naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook van belang dat gedetineerden inzicht krijgen in de mate waarin zij zijn tekortgeschoten om te promoveren naar het plusplusprogramma en op welke wijze zij zich dienen in te spannen om voor plaatsing in het plusplusprogramma in aanmerking te komen. Daarom is een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van de directeur, waarin het ‘groene’ en ‘rode’ gedrag (thans: het ‘gewenste’ en ‘ongewenste’ gedrag) tegen elkaar worden afgewogen ook bij een beslissing tot het niet promoveren naar het plusplusprogramma van belang (vergelijk RSJ 3 mei 2022, R 20/7394/GA).

Nu het niet promoveren van klager niet door een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van de directeur wordt ondersteund en ook anderszins niet is gebleken van een deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging, zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en beklag a. alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €45,-. 

Beklag b.

Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag b. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €45,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is op 30 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven