Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27461/GA, 2 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/27461/GA

    

Betreft [Klager]

Datum 2 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het (kennelijk door klager ingediende) beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld omdat hem in de periode van 18 november 2021 tot en met 7 januari 2022 te weinig sport is aangeboden (ZW-2022-10).

De beklagcommissie heeft geen uitspraak gedaan.

 

2. De beoordeling

Klager heeft op 7 januari 2022 een klacht ingediend omdat hem te weinig sport zou worden aangeboden. Vervolgens heeft klager deze klacht op 1 maart 2022 schriftelijk ingetrokken. Daarna heeft klager op 15 maart 2022 aan de Commissie van Toezicht geschreven dat hij de eerder ingetrokken klacht met kenmerk ZW-2022-10 toch wenst door te zetten. Daarbij heeft klager op het klachtenformulier als antwoord op de vraag wat de datum is van de gebeurtenis waarover geklaagd wordt, ingevuld de periode van 19 januari 2022 tot en met 15 maart 2022.

De Commissie van Toezicht heeft de RSJ bericht dat de brief van klager waarin hij schrijft dat hij toch de klacht wenst door te zetten, gezien moet worden als een beroepschrift. Door de secretaris van de beroepscommissie is gevraagd of er door de beklagcommissie uitspraak is gedaan. De Commissie van Toezicht heeft hierop geantwoord dat dit niet het geval is.

Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet kan alleen beroep worden ingesteld tegen een uitspraak van de beklagcommissie. Zoals vastgesteld heeft de beklagcommissie geen uitspraak gedaan. Voorop staat dat een eenmaal rechtsgeldig ingetrokken klacht niet meer kan worden beoordeeld en daar is hier sprake van voor zover de klacht ziet op een gebeurtenis in de periode van 18 november 2021 tot en met 7 januari 2022. De beroepscommissie is echter van oordeel dat de Commissie van Toezicht de brief van klager van 15 maart 2022 als een nieuwe klacht had moeten aanmerken en deze (inhoudelijk) had moeten beoordelen, gelet op de door klager in zijn brief van 15 maart 2022 aangegeven andere periode van 19 januari 2022 tot en met 15 maart 2022 waarbinnen de gebeurtenis waarover wordt geklaagd zou hebben plaatsgevonden. De beroepscommissie zal klager niet-ontvankelijk in zijn beroep verklaren en de brief van klager van 15 maart 2022 ter behandeling terugsturen naar de beklagcommissie.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep en stuurt zijn brief ter behandeling terug naar de beklagcommissie. 

 

Deze uitspraak is op 2 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter,
mr. R. Raat en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven