Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0350/GA, 8 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/350/GA

betreft: [klager] datum: 8 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 november 2007 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan de Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 april 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. M.T. Kouwenhoven. De directeur van voormelde locatie is per abuis niet opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Hij is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk nadere inlichtingen te verstrekken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een beslissing van de directeur om klager – in afwachting van een overplaatsing – voor de duur van veertien dagen in afzondering te plaatsen in een afzonderingscel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet gehoord voordat hij in afzondering werd geplaatst. Het inrichtingspersoneel kwam naar klager toe en vroeg of hij wilde meewerken. Klager heeft de afzonderingsmededeling pas in de isoleercel ontvangen. De inrichting en de
selectiefunctionaris doen hun werk niet goed. Klager heeft niemand bedreigd. De vermeende bedreiging berust op een gerucht, net als klagers strafzaak. Klager heeft eerder geen rapporten gehad. Ter onderbouwing hiervan verstrekt hij twee
selectie-adviezen.
De raadsvrouw geeft – zakelijk weergegeven – aan dat de bestreden beslissing is genomen naar aanleiding van een GRIP-rapportage. Er is sprake van één anonieme bron en niets is te verifiëren. Er is nog geen definitieve uitspraak in de strafzaak, want
klager gaat naar het Europese Hof. Klager is niet van plan om medegedetineerde [A] te vermoorden. Klager heeft daar ook geen belang bij. De GRIP-rapportage geeft geen aanleiding om klager over te plaatsen. Bovendien zit klager thans weer gedetineerd in
de locatie Alphen aan de Rijn.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 24, eerste lid, juncto artikel 23, eerste lid onder a, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in afzondering plaatsen indien dit in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel van een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.
Volgens de schriftelijke mededeling van de aan klager opgelegde ordemaatregel van afzondering is deze ordemaatregel opgelegd, omdat er signalen waren dat klager agressieve bedoelingen zou hebben jegens een medegedetineerde. Uit de GRIP-rapportage komt
naar voren dat klager gedetineerden aan het werven zou zijn voor een liquidatie van medegedetineerde [A] die in dezelfde inrichting als klager gedetineerd is. Ondanks dat het GRIP geen oordeel kan geven over de betrouwbaarheid van deze informatie,
oordeelt de beroepscommissie dat uit de aard van de informatie blijkt dat op dat moment sprake is geweest van een serieus te nemen dreiging jegens medegedetineerde [A] Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat op grond daarvan het gerechtvaardig
was om klager in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting over te plaatsen en in afwachting daarvan om klager in afzondering te plaatsen.
Met betrekking tot het formele verweer overweegt de beroepscommissie dat voldoende is gebleken dat in alle opzichten aan de eisen als vermeld in de artikelen 57 en 58 van de Pbw is voldaan. Het beroep zal daarom ongegrond verklaard worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. W.J. Schudel en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 mei 2008

secretaris voorzitter

Naar boven