Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26331/TA, 18 augustus, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26331/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen:
a.    het voortduren van de afzonderingsmaatregel die op 16 september 2021 is opgelegd vanwege de vondst van een mobiele telefoon en verdenking van invoer van verdovende middelen, alcohol en overige contrabande (Me 2021-372);
b.    het op 2 oktober 2021 voortduren van de op 7 september 2021 opgelegde maatregel toezicht op bezoek (Me 2021-374);
c.    de oplegging van de maatregel toezicht op bezoek op 12 oktober 2021 (Me 2021-382);
d.    de oplegging van de maatregel toezicht op telefoongesprekken (Me 2021-383);
e.    het retourneren van een postpakket (Me 2021-401).

De beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) heeft op 3 maart 2022 beklag a. formeel gegrond en inhoudelijk ongegrond verklaard,  klager niet ontvankelijk verklaard in beklag b. en de overige klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw gehoord op de zitting van 22 juli 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.
Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen en heeft schriftelijk op het beroep gereageerd.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
b. Het voortduren van de maatregel toezicht op bezoek betreft wel een beklagwaardige beslissing, omdat de situatie eigenlijk niet anders is dan wanneer het transmuraal verlof wordt ingetrokken en terugplaatsing in de instelling plaatsvindt vanwege ruis. Het doen van onderzoek is dan voorstelbaar, maar als het voortduren van een maatregel na onderzoek niet te rechtvaardigen is, staat daartegen beklag open. Dat geldt ook voor afzondering. De raadsvrouw ziet geen verschil tussen die maatregelen en de maatregel toezicht op bezoek.   Verzocht wordt het beklag wegens vormverzuim gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen, omdat de datum en tijd van uitreiking ontbreken in de schriftelijke mededeling. Verder wordt verzocht het beklag ook inhoudelijk gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen, omdat klager toestemming van zijn mentor had om zijn zus zijn kamer te laten zien.
a. Verzocht wordt de formele gegrondverklaring en de daarvoor door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming te bevestigen.
d. Verzocht wordt het beklag wegens vormverzuim gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen, omdat de maatregel te laat is uitgereikt. De instelling erkent dit. De wet verplicht niet tot het uitreiken van een schriftelijke mededeling, maar als de instelling die mededeling wel opstelt moet ze ook formeel correct handelen. 
a., c. en d. inhoudelijk: Het langer dan twee weken duren van de afzondering is disproportioneel, omdat het onderzoek binnen twee weken afgerond had kunnen zijn. Klager heeft aangewezen waar de telefoon was verstopt, hoelang hij deze had en heeft wel de juiste codes gegeven (aanvankelijk niet vanwege privacy). De instelling had al geprobeerd de telefoon open te breken waardoor de instellingen zijn gewijzigd en de codes niet meer werkten. Hij heeft de telefoon in de instelling van een andere patiënt, wiens naam hij niet durft te geven. De instelling wil dat echter niet geloven en heeft de maatregelen a. c. en d. ingezet om hem onder druk te zetten, dus niet voor het onderzoek. Klager begrijpt bezoek- en telefoonmaatregelen jegens zijn ex-vriendin, maar niet ten aanzien van zijn zus en moeder die niets te maken hebben met de gevonden telefoon en ook niet met handel. De beperkingen van bezoek en telefoon zouden daarom gericht moeten zijn op alleen zijn ex-partner, niet op zijn zus en laat staan zijn moeder. De instelling stelt dat klagers zus wel in app-gesprekjes werd genoemd. De instelling heeft de maatregelen genomen omdat klager contrabande zou hebben ingevoerd met hulp van zijn ex-vriendin, niet met hulp van zijn zus. De instelling heeft geen toegang tot de telefoon gekregen. Openbreken via de politie zou € 500,- kosten. Toen is besloten dat de afzondering kon worden opgeheven. Dat had eerder gekund. Het langer dan twee weken in afzondering houden voor onderzoek is niet reëel, omdat klager het resultaat van het onderzoek niet had kunnen belemmeren of beïnvloeden. De instelling heeft aangifte gedaan van invoer van contrabande door klager. Klager is gehoord. De zaak is wegens gebrek aan bewijs geseponeerd.
e. Verzocht wordt te bevestigen dat wat betreft het indienen van de klacht over het retourneren van het postpakket sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klager is pas op 14 oktober 2021 na afzondering op de afdeling teruggekeerd en heeft pas na onderzoek van zijn kant uiteindelijk begrepen dat zijn pakket retour is gestuurd naar zijn ex-partner. 
De klacht is gegrond. Klager had toestemming van zijn mentor. Het ging niet om meer dan tien goederen die klager zelf heeft betaald en door zijn ex-vriendin heeft laten opsturen. Klager heeft de bonnen daarvan nog. De instelling beweert dat de ex-vriendin de spullen heeft betaald, maar dat had eerst uitgezocht moeten worden. Het pakket is ten onrechte zonder toestemming van klager teruggestuurd naar zijn ex-vriendin. Er was sprake van een relatiebreuk en klager heeft aangegeven geen contact meer met haar te willen hebben. De ex vriendin heeft zo zonder klagers toestemming de spullen nu voor eigen gewin kunnen gebruiken/doorverkopen, terwijl klager de spullen naar zijn zus en/of moeder had kunnen uitvoeren. Het gaat mede om prijzige spullen, zoals dure PlayStation-controllers en trainingspakken. 

Standpunt van het hoofd van de instelling
b. Uit de decursus van 7 september 2021 blijkt overduidelijk dat klager op die datum kennis heeft genomen van de beslissing dat voor hem toezicht op bezoek geldt, wat voor hem dan zelfs/ook reden is om dat bezoek te annuleren.

a. Verzocht wordt de uitspraak van de beklagcommissie te bevestigen. Klager heeft op 20 september 2021 aangegeven waar de mobiele telefoon verstopt zat. De instelling had echter kort daarvoor zelf de telefoon al aangetroffen in klagers dvd-speler, wat klager niet wist. Klager heeft pas op 12 oktober 2021 de twee codes doorgegeven, waarvan er een niet bleek te kloppen. Klager heeft bewust grotendeels zelf langere tijd gewacht met het geven van gedeeltelijke openheid. Daarmee heeft klager het objectief kunnen verifiëren van zijn verklaringen ofwel tegengehouden dan wel getraineerd en zelf onduidelijkheden in stand gehouden. De instelling heeft veel zaken zelf moeten proberen uit te zoeken/te achterhalen, wat meer tijd in beslag neemt. Klager is meermalen op het belang en de meerwaarde van het geven van openheid gewezen. Door het gebrek aan openheid en duidelijkheid is klager er zelf debet aan geweest dat de handhaving van de orde en veiligheid binnen de instelling niet verzekerd konden worden en daarmee in het geding waren.

c. en d. Verwezen wordt naar de onderliggende stukken.

e. Verwezen wordt naar de onderliggende stukken. Klager heeft in zijn klaagschrift zelf aangegeven dat hij bij terugkeer op de unit, 14 oktober 2021, heeft gevraagd waar het pakket is en hem toen is meegedeeld dat deze retour is gestuurd. Primair wordt daarom verzocht klager alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in zijn te laat ingediende klacht. Als de beroepscommissie net als de beklagcommissie klager wel ontvankelijk in de klacht acht, wordt verzocht het beroep ongegrond te verklaren. 

3. De beoordeling

Beklag a.
De beroepscommissie laat het verzoek om bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie op de gegrondverklaring van het beklag wegens vormverzuim en de daarvoor toegekende tegemoetkoming buiten beschouwing, nu het hoofd van de instelling in beklag en beroep de gegrondverklaring wegens vormverzuim niet heeft betwist en daarom met het beroep van klager alleen de inhoudelijke ongegrondverklaring van het beklag aan de orde is.

Wat inhoudelijk in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het hoofd van de instelling heeft in redelijkheid klager gedurende het onderzoek naar mogelijke betrokkenheid van klager bij de invoer van contrabande en het bezit van een mobiele telefoon kunnen afzonderen. De duur van de afzondering is niet onredelijk lang of disproportioneel, nu klager zelf onvoldoende aan het onderzoek heeft meegewerkt en pas op 12 oktober 2021 de codes van zijn telefoon heeft gegeven, waarna de afzondering ondanks het slechts werken van een van de twee codes op 14 oktober 2021 is opgeheven, omdat klager toen de veiligheid kon garanderen. De omstandigheid dat de aangifte tegen klager volgens zijn raadsvrouw wegens gebrek aan bewijs is geseponeerd, kan niet afdoen aan het belang van het doen van eigen onderzoek naar de gerezen verdenkingen jegens klager. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Beklag b.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Volgens de wet staat bij het ontbreken van ingediend beklag tegen het opleggen van de maatregel toezicht op bezoek, anders dan bij afzondering, geen afzonderlijk beklag open tegen het voortduren van de maatregel. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Beklag c. en d.
Wat in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie acht het niet onredelijk dat de toezichtmaatregelen zagen op klagers gehele netwerk, daar onduidelijk was of en welke personen van zijn netwerk betrokken waren bij klagers mogelijke betrokkenheid bij de invoer van contrabande en het bezit van de mobiele telefoon. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren. 

Beklag e.
Ontvankelijkheid
In beklag en in reactie op klagers beroep heeft het hoofd van de instelling aangevoerd dat de klacht te laat is ingediend en klager daarom niet-ontvankelijk in de klacht zou moeten worden verklaard. De beroepscommissie is echter met de beklagcommissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat het voor klager na terugkomst op de afdeling op 14 oktober 2021 enige tijd onduidelijk was waar het postpakket precies was en dat hij beklag heeft ingesteld zodra hem na onderzoek duidelijk was geworden dat het postpakket naar zijn ex-vriendin was teruggezonden. In dit verband is van belang dat volgens klagers verklaring in de beklagprocedure, die de instelling niet heeft bestreden, het postpakket aanvankelijk na ontvangst niet naar zijn ex-vriendin is teruggestuurd omdat hij daarop tegen was en het pakket zou worden vastgehouden tot oktober 2021, omdat klager in de maand september 2021 al een postpakket had ontvangen. Onder die omstandigheden is klager terecht in zijn klacht ontvangen.
 
Inhoudelijke beoordeling
Wat in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. In beroep zijn klagers stellingen dat hij toestemming van zijn mentor had voor het postpakket, dat het ging om niet meer dan tien goederen en klager die zelf heeft betaald in het licht van de andersluidende verklaringen van het hoofd van de instelling, niet aannemelijk geworden. In dit verband is mede van belang dat klager in beklag en beroep heeft aangevoerd dat hij de betalingsbonnen nog heeft, maar deze bonnen ter staving van zijn verklaringen niet heeft overgelegd. Het beroep zal daarom ook in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, wat betreft e. met aanvulling van de gronden. 

Deze uitspraak is op 18 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. E. Lucas en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven