Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24072/GA, 29 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/24072/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    29 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij van 16 december 2020 tot en met 17 maart 2021 werd ingesloten tijdens het arbeidsblok, terwijl hij arbeidsongeschikt was, en dat hij gedurende die periode geen loon heeft ontvangen.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 11 oktober 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- (AR 2021/167). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. W. Hendrickx, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft op 15 juli 2022 bij de directeur nadere inlichtingen opgevraagd. De reactie van de directeur is op 18 juli 2022 bij het secretariaat van de RSJ binnengekomen. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld op de inlichtingen van de directeur te reageren.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is ten onrechte ingesloten tijdens het arbeidsblok, terwijl hij arbeidsongeschikt was en uitgesloten had moeten worden. Naast de tegemoetkoming van €50,- had klager een bedrag van €163,- moeten ontvangen. Dat is een €2,44 voor de 67 werkdagen die klager is ingesloten. Dat betreft een vergoeding voor het werk dat hij normaliter zou verrichten, maar vanwege zijn arbeidsongeschiktheid niet kon verrichten.

Standpunt van de directeur
Klager heeft een tegemoetkoming van €50,- gekregen. Dat is in aansluiting met het standaardbedrag van de RSJ voor een schending van het dagprogramma voor langer dan twee maanden.

De betaling van het loon is nimmer uitgebleven. Klager heeft in de periode van 16 december 2020 tot en met 17 maart 2021 de loonvervangende tegemoetkoming voor arbeidsongeschiktheid van tachtig procent van het toen geldende basisuurloon ontvangen.

3. De beoordeling
In artikel 5, aanhef en onder d, in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a, van de ten tijde van het beklag geldende Regeling arbeidsloon gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald dat een gedetineerde een loonvervangende financiële tegemoetkoming van tachtig procent van het basisuurloon ontvangt voor ieder uur waarin het voor hem geldende dagprogramma in arbeid voorziet en hij niet aan arbeid heeft kunnen deelnemen als gevolg van ziekte. Het basisuurloon bedroeg destijds €0,76 op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling (oud).

Klager stelt dat hij van 16 december 2020 tot en met 17 maart 2021 67 werkdagen geen loonvervangende tegemoetkoming heeft ontvangen. Uit het door de directeur overgelegde rekening-courantoverzicht blijkt dat klager in de periode tussen 29 december 2020 en 11 februari 2021 het bedrag van €2,44 niet heeft ontvangen. De beroepscommissie gaat ervan uit dat dit 31 werkdagen betreft waarover klager geen loonvervangende tegemoetkoming heeft ontvangen. Uit het rekening-courantoverzicht blijkt dat hij wel ‘loon’ heeft ontvangen over de rest van de periode tussen 16 december 2020 en 17 maart 2021.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming van €50,- voor het onterecht insluiten. Daarnaast zal zij aan klager een tegemoetkoming toekennen van €75,64 voor de gemiste loonvervangende tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van in totaal €125,64.


Deze uitspraak is op 29 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven