Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28886/SJA, 17 augustus 2022, schorsing
Uitspraakdatum:17-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/28886/SJA         

Betreft [verzoeker]

Datum 17 augustus 2022

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker], geboren op [geboortedatum] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad (hierna: de directeur) heeft op 12 augustus 2022 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van – zo begrijpt de voorzitter – ten minste vier dagen, vanwege zijn betrokkenheid bij een incident en een blijvende dreigende houding tijdens de afzondering in de JJI, en deze extern tenuitvoergelegd in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad, ingaande op 12 augustus 2022.

Verzoekers raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (RE2022-147).

2. De beoordeling

De huidige stand van zaken staat niet vast

In de schriftelijke mededeling van de opgelegde ordemaatregel staat dat deze op maandag 15 augustus 2022 zou worden geëvalueerd. Uit de reactie op het verzoekschrift van 16 augustus 2022 volgt niet dat de ordemaatregel, dan wel de externe tenuitvoerlegging daarvan, inmiddels is beëindigd. Wel staat vermeld: “Op basis van het strafrechtelijk onderzoek zal de officier besluiten of [verzoeker] voorlopig in de PI blijft of voor een TVE [tijdelijk verblijf elders] wordt overgeplaatst naar een andere JJI”. De voorzitter gaat er daarom van uit dat de ordemaatregel op dit moment nog ten uitvoer wordt gelegd.

Het beoordelingskader

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.

De voorzitter gaat uit van een ordemaatregel

In de reactie op het verzoekschrift wordt in het midden gelaten of sprake is van een ordemaatregel of van een disciplinaire straf. De voorzitter gaat uit van een ordemaatregel, omdat wordt gesproken over ‘afzondering’ en omdat wordt gerefereerd aan artikel 26 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) en niet aan artikel 56 van die wet.

Een ordemaatregel moet in duur gemaximeerd worden

Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Bjj kan een ordemaatregel in verzoekers geval voor ten hoogste twee dagen worden opgelegd en eenmaal voor de duur van twee dagen worden verlengd (derde lid). In de schriftelijke mededeling is geen termijn genoemd waarop de opgelegde maatregel afloopt, maar alleen wanneer die zou worden geëvalueerd. En dat is pas na meer dan twee dagen.

Het is naar voorlopig oordeel van de voorzitter niet mogelijk om een ordemaatregel (direct) voor meer dan twee dagen op te leggen en evenmin om die voor onbepaalde tijd op te leggen. Daarbij komt dat het totale maximum van vier dagen op dit moment in elk geval is verstreken.

Een externe tenuitvoerlegging is niet mogelijk in een PI

Op grond van 26, eerste lid, van de Bjj kan een ordemaatregel in een andere inrichting of afdeling worden ondergaan. Onder een inrichting of afdeling kan naar het voorlopig oordeel van de voorzitter (op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b en e, in verbinding met artikel 3a en artikel 8 van de Bjj) slechts een JJI worden verstaan en niet een PI (een inrichting voor volwassenen). Verzoeker kan daar – in een uiterste noodsituatie – enkel worden geplaatst op grond van een beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (vergelijk RSJ 10 maart 2021, R-20/7287/GB).

Conclusie

Nu de bestreden beslissing op de genoemde onderdelen – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in strijd is met de wet, zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

De directeur kan met inachtneming van het voorgaande (andere) maatregelen (laten) treffen om de orde, rust en veiligheid in de inrichting te waarborgen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 17 augustus 2022 gegeven door mr. P. de Bruin, voorzitter, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven