Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28467/GB, 15 augustus, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28467/GB
    
            
Betreft    klager
Datum    15 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 juli 2022 klager opgeroepen om zich op 18 augustus 2022 te melden in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad, voor het ondergaan van 88 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft vervolgens op 19 juli 2022 het bezwaar ongegrond verklaard en klager opgeroepen om zich op 18 augustus 2022 te melden.

Klagers gemachtigde, [naam gemachtigde], heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn gemachtigde en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager verwijst naar zijn bezwaarschriften met bijlagen. 

Er is bij de behandeling van eerdere procedures onzorgvuldig en in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gehandeld. 

Klager wordt ten onrechte en op onrechtmatige gronden detentiegeschikt geacht door de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) en de psycholoog van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. Een detentie zal voor klager een levensbedreigende situatie opleveren in verband met zijn gezondheidssituatie. Dat klager een detentie boven het hoofd hangt is voor hem en zijn familie zeer stressvol. Klager verzoekt om in persoon te worden gezien en gekeurd door een (onafhankelijk) arts, bijvoorbeeld een neuroloog.   

Klager heeft een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot het verloop van de strafrechtelijke procedure. Daarnaast is er een gratieverzoek ingediend. Ook heeft hij bij het Medisch Tuchtcollege een klacht ingediend tegen de (anonieme) psycholoog en psychiater en de keuringsarts, die hem detentiegeschikt achten. Tegen hen, evenals tegen de Minister voor Rechtsbescherming, zal aangifte gedaan worden vanwege overtreding van de artikelen 255, 300 en 307 van het Wetboek van Strafrecht. Verder loopt er een zaak bij de Nationale Ombudsman. Tevens heeft klager bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) beroep ingesteld tegen de uitspraak van de beroepsrechter RSJ 11 juli 2022, 22/27860/GB, waarin klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. 

Klager verzoekt uitstel van de melddatum totdat in bovenstaande procedures is beslist.

Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst in de reactie van 25 juli 2022 naar de inhoud van de beslissing van 19 juli 2022. 

Het is verweerder niet duidelijk geworden of het vele mailverkeer aan diverse instanties voor verweerder bedoeld is als klacht of ter kennisname. Wel is duidelijk dat klager bezwaar heeft tegen de meldoproep, waarbij medische gronden zijn aangevoerd. 

Aan de medisch adviseur bij de afdeling IMA is verzocht om advies. De medisch adviseur heeft op 14 juli 2022 een advies (met aanvullend advies) uitgebracht waarin de kwetsbaarheid van klager wordt benoemd, maar waarin verder wordt gesteld dat klager detentiegeschikt is. Verweerder heeft geen reden om aan dit advies te twijfelen. 

3. De beoordeling
Formele punten
De beroepscommissie stelt voorop dat de Awb niet van toepassing is op onderhavige bezwaar  en beroepsprocedure. Verder is het de beroepscommissie niet gebleken dat bij de beoordeling van (eerdere) procedures sprake is geweest van strijdig handelen met het EVRM.  

De wet- en regelgeving
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klagers bezwaar
Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij detentieongeschikt zou zijn wegens hersentrauma en epilepsie. Hij wil graag in persoon gekeurd worden door een (onafhankelijk) arts. Een detentie zal voor klager, volgens hem, een levensbedreigende situatie opleveren.  

De overwegingen van de beroepscommissie
Klager is op 16 maart 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 88 dagen. Deze uitspraak is op 21 december 2021 onherroepelijk geworden. Klager meent dat de straf onrechtmatig is opgelegd, maar daarover overweegt de beroepscommissie dat het niet aan verweerder en de beroepscommissie is om daarover te oordelen. Het uitgangspunt is dat door de rechter opgelegde straffen zo snel mogelijk ten uitvoer moeten worden gelegd. Uitstel wordt alleen verleend als sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake. De beroepscommissie zal hieronder ingaan op hetgeen klager heeft aangevoerd.

Klager heeft op 14 mei 2022 een gratieverzoek ingediend. Het gratieverzoek is daarmee ingediend ná de meldoproep van 3 mei 2022. In dat geval heeft een gratieverzoek in beginsel geen opschortende werking (artikel 6:7:2 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 5:2, sub a, onder 1, van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen). De klachten bij het EHRM, het Medisch Tuchtcollege en de Nationale Ombudsman of een beroepsprocedure bij de ABRvS schorten de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf ook niet op.

Ten aanzien van de detentiegeschiktheid, stelt de beroepscommissie voorop dat in een procedure als deze niet kan worden ingegaan op de medische juistheid van het advies van de medisch adviseur bij de afdeling IMA. De beroepscommissie oordeelt slechts over de redelijkheid en billijkheid van de bestreden beslissing van verweerder. Voor zover daarin wordt verwezen naar een advies van de medisch adviseur, geldt dat verweerder in beginsel op de juistheid van het advies mag vertrouwen. Dit is slechts anders indien het advies onbegrijpelijk of onvolledig is, of in het geheel niet is onderbouwd. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie op grond van de stukken geen sprake. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat het medisch advies ondeugdelijk tot stand is gekomen. De medisch adviseur heeft bij het oordeel diverse medische informatie betrokken, zoals een brief van en telefonisch overleg met klagers huisarts met (recente) medische informatie, het overleg met een psycholoog en psychiater en medische informatie van De Waag en van (klinisch) neuropsychologen van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en Altrecht – waar klager onder behandeling is geweest – uit 2019, 2020 en 2022. De medisch adviseur heeft ook gekeken naar de informatie die klager later nog heeft toegezonden. De medisch adviseur acht klager detentiegeschikt. Wel wordt (aanvullend) geadviseerd om bij de intake de epilepsie en claustrofobie goed uit te vragen en klager zo spoedig mogelijk te bespreken in het Psycho Medisch Overleg (PMO). Daarbij is het aan de directeur van de inrichting om, mede op basis van een advies van het PMO, te beslissen om klager in een eenpersoonscel of meerpersoonscel te plaatsen en op welke afdeling. Het voorgaande betekent dat de voor klager benodigde zorg binnen detentie kan worden verleend. De beroepscommissie is van oordeel dat dat klager geen (medische) stukken heeft overgelegd die maken dat een nieuw advies van de medisch adviseur geboden is.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van verweerder om klager op te roepen zich te melden niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren. Klager dient zich op 18 augustus 2022 te melden in het JC Zaanstad. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 15 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven