Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21752/GA, 3 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Winkel  v

Nummer    21/21752/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    3 oktober 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet (naar behoren) leveren van bestelde producten door de inrichtingswinkel.

De beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam heeft op 7 juni 2021 het beklag ongegrond verklaard (S-2020-00272). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Schie, gehoord op de digitale zitting van 31 maart 2022.

Klagers raadsvrouw heeft de beroepscommissie op 15 april 2022 (desgevraagd) nog een nadere aanvulling op het beroep doen toekomen, die aan de directeur is toegestuurd.  

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft de door hem in de winkel bestelde tarwebloem niet ontvangen en de door hem in de winkel bestelde druiven waren rot op het moment dat ze geleverd werden. De tarwebloem is erg belangrijk voor klager, omdat hij deze nodig heeft om zijn brood te kunnen maken. Ten aanzien van de niet geleverde tarwebloem geldt dat klager zou kunnen leven met de zienswijze van de beklagcommissie dat de directeur niet voor elk missend product moet instaan, ware het niet dat dit niet een op zichzelf staand incident is geweest. Het is in de periode waarin het beklag is ingediend zeer frequent (bijna wekelijks) voorgekomen dat bestelde producten niet aan klager werden geleverd. Dat blijkt ook uit de vele andere klachten die hij heeft ingediend en de beroepsprocedures die daarover bij de RSJ zijn aangespannen. Het niet leveren van bestelde producten was een structureel probleem in de inrichting. De directeur heeft te weinig ondernomen om te voorkomen dat bestellingen niet goed worden uitgevoerd en schiet daarmee tekort in zijn zorgplicht. De directeur is, zo oordeelde de beroepscommissie in RSJ 28 januari 2020, R-19/4818/GA, verantwoordelijk voor een goed functioneren van de inrichtingswinkel. Klager heeft bovendien wel moeten betalen voor de tarwebloem en geen geld op zijn rekening-courant teruggestort gekregen. Ook is hem geen alternatief geboden.  

Met betrekking tot de rotte druiven geldt dat het personeel bij afgifte van de druiven aan klager zelf heeft geconstateerd dat de druiven rot waren. Van het etiket was ook af te lezen dat de druiven op het moment van afgifte anderhalve maand over datum waren. De beklagcommissie is uitgegaan van de onjuiste veronderstelling dat klager niet direct na ontvangst van de druiven zou hebben gemeld dat ze bedorven waren. Klager heeft op het moment dat het personeel de boodschappen uitdeelde geconstateerd dat de druiven al rot waren voordat ze aan hem konden worden overhandigd en hij heeft daar toen meteen een klacht over ingediend. Het feit dat het afdelingshoofd daar pas later een e-mail over heeft gestuurd betekent niet dat klager het niet eerder heeft gemeld. De winkelboxen worden in de keuken op de afdeling door het personeel gecontroleerd voordat ze aan de gedetineerden worden overhandigd. Het is niet mogelijk om de winkelbox mee te nemen naar je cel zonder dat deze door het personeel is gecontroleerd. Het personeel heeft gezien dat de druiven niet goed waren en te kennen gegeven dat deze zouden worden teruggestuurd. Klager kan niet nagaan wat er fout is gegaan met de druiven, maar deze gang van zaken is niet verenigbaar met de zorgplicht van de directeur voor een goed functioneren van de winkel. 

Standpunt van de directeur
Navraag bij het personeel wijst uit dat klager niet heeft gemeld of laten zien dat de door hem bestelde druiven rot waren op het moment dat deze werden geleverd. Een dergelijke klacht dient meteen kenbaar te worden gemaakt, omdat een en ander anders niet meer is te achterhalen. De boodschappen worden vanuit de landelijke winkel in Vught naar de inrichting getransporteerd. Verse producten worden in een koelbusje getransporteerd en zijn slechts een korte tijd – maximaal vijftig minuten – buiten de koeling, waarna ze weer de koeling in gaan. Een dergelijke termijn is niet lang genoeg om verse producten te doen bederven. Het aanbieden van een alternatief voor een niet (naar behoren) geleverd product dient vanuit de landelijke winkel te gebeuren. De directeur gaat niet zelf over tot het kopen van producten die vanuit de landelijke winkel niet leverbaar zijn. Als een product niet leverbaar is en aldus niet wordt geleverd, hoeft de gedetineerde daar ook niet voor te betalen. 

3. De beoordeling

Tarwebloem
Klager stelt tarwebloem te hebben besteld, maar deze niet geleverd te hebben gekregen. Hem is geen alternatief geboden en hij heeft het geld dat hij naar eigen zeggen voor de tarwebloem heeft betaald, ook niet teruggestort gekregen. De directeur stelt zich op zijn beurt op het standpunt dat de tarwebloem niet leverbaar was, dat klager daarom ook niet voor de tarwebloem heeft hoeven betalen en dat de directeur niet voor elk missend product kan instaan en een alternatief kan bieden. 

De beroepscommissie volgt de directeur in zijn standpunt dat niet voor elk missend product kan worden ingestaan. De zorgplicht van de directeur strekt, zoals de beroepscommissie in RSJ 18 februari 2019, R-18/1878/GA, reeds overwoog, niet zo ver dat deze een algemene verplichting behelst om altijd niet, niet volledig of niet deugdelijk door de landelijke winkel geleverde artikelen bij een (plaatselijke) supermarkt of anderszins alsnog aan te schaffen. Dit kan, afhankelijk van de gegeven omstandigheden en indien aantoonbare schade voor de gedetineerde is te voorzien, anders zijn. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake, nu niet is gebleken dat de door klager bestelde tarwebloem structureel niet leverbaar was of dat deze in verband met een specifiek dieet of een voedselallergie van klager noodzakelijk was. Voor zover klager ter zitting naar voren heeft gebracht dat hij voor de tarwebloem heeft moeten betalen en dat dit niet door de directeur is gecorrigeerd, geldt dat de directeur heeft toegelicht dat voor producten die niet leverbaar zijn geen geld wordt afgeboekt. Klager heeft zijn stelling desgevraagd niet kunnen onderbouwen met een afschrift van zijn rekening-courant waaruit volgt dat geld is afgeboekt voor de tarwebloem, noch dat dit niet is gecorrigeerd.       

Gelet op het voorgaande is beroepscommissie met de beklagcommissie van oordeel dat de directeur niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden. 

Druiven
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klager heeft in beroep weliswaar betwist dat hij na ontvangst van zijn boodschappen niet direct aan het personeel zou hebben gemeld dat de druiven rot zouden zijn, maar de directeur heeft dit – na navraag bij het personeel te hebben gedaan – weersproken en klager heeft zijn stelling ook niet nader kunnen onderbouwen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie – voor zover de klacht betrekking heeft op het niet leveren van de tarwebloem – met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 3 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. E. Dinjens, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven