Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8361/GA, 18 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    R-20/8361/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 oktober 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) geen mondkapje droegen tijdens het ziekenhuisvervoer, terwijl bij aankomst in het ziekenhuis bleek dat één van de medewerkers koorts had en de omstandigheid dat klager niet serieus werd genomen bij terugkomst in de inrichting.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 22 oktober 2020 het beklag ongegrond verklaard (PL2020-551). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Lelystad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is op 26 mei 2020 door medewerkers van DV&O naar het ziekenhuis gebracht. Bij aankomst in het ziekenhuis bleek dat één van die medewerkers van DV&O koorts had. Na de constatering van de koorts is eerst overleg gepleegd voordat klager zich kon laten behandelen. Tegen klager is vervolgens gezegd dat hij pas naar binnen mocht in het ziekenhuis als hij een mondkapje droeg. Als klager zou worden geweigerd zou hij terug moeten naar de PI en dan met nieuw vervoer weer naar het ziekenhuis. Dit leek de medewerkers in het ziekenhuis, om begrijpelijke redenen, niet handig en efficiënt. Tijdens het transport droeg de medewerker van DV&O geen beschermingsmiddelen zoals een mondkapje.

Ook ziet de klacht erop dat klager dit bij aankomst in de PI bij de binnenkomst afdeling delinquenten heeft gemeld. Hij is daar en bij zijn afdeling echter onvoldoende serieus genomen, terwijl klagers verhaal direct gecheckt had kunnen worden. Klager zelf is bij terugkomst vier dagen in afzondering geplaatst.

De directeur is onvoldoende zorgvuldig geweest en heeft gehandeld in strijd met zijn zorgplicht.

Standpunt van de directeur
De directeur kan zich vinden in de uitspraak van de beklagrechter.

3. De beoordeling
De directeur heeft op grond van artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) een zorgplicht ten aanzien van de gezondheid van de in zijn inrichting verblijvende gedetineerden (vgl. RSJ 23 september 2021, R-20/7516/GA). Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder c, van de Pbw draagt de directeur zorg voor de overbrenging van een gedetineerde naar een ziekenhuis dan wel andere instelling, indien de behandeling van de gedetineerde aldaar plaatsvindt. Klagers klacht dient naar het oordeel van de beroepscommissie zo te worden uitgelegd, dat hij meent dat de directeur vorenbedoelde zorgplicht heeft geschonden. 

Uit de stukken blijkt dat klager op 26 mei 2020 naar het ziekenhuis is vervoerd. Bij aankomst bij het ziekenhuis is de temperatuur van klager en de twee medewerkers van DV&O opgemeten. Klager stelt dat één van de medewerkers koorts had, maar de medewerker toch naar binnen mocht met een mondkapje. De directeur heeft dit weersproken. De directeur heeft de ritgegevens achterhaald en de betrokken medewerkers bevraagd. De medewerkers hebben aangegeven dat hun temperatuur is opgemeten en dat er geen sprake was van koorts of verhoging. Als dat wel het geval zou zijn geweest, zou de medewerker de toegang tot het ziekenhuis immers zijn ontzegd. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen door de directeur is aangevoerd. Verder is niet aannemelijk geworden dat klager bij terugkomst in de inrichting niet serieus werd genomen. 

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van schending van een op de directeur rustende zorgplicht. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat op 26 mei 2020 geen landelijke mondkapjesplicht gold tijdens het vervoer door DV&O. Wel werden beschermende maatregelen genomen door elk te vervoeren persoon afzonderlijk in een compartiment te plaatsen, zoals ook bij klager is gebeurd. 

De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 18 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven