Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24187/GV, 29 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/24187/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    29 juli 2022 


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 10 november 2021 klagers verzoek om langdurend re-integratieverlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. Y. Bouchikhi, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling
Klager is sinds 13 juni 2018 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag. Zijn voorlopige hechtenis werd geschorst van 18 december 2020 tot 20 april 2021. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 11 oktober 2022.

De wet- en regelgeving
In artikel 15, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat, voor zover hier relevant, dat bij de beslissing tot het verlenen van re-integratieverlof in ieder geval de volgende aspecten worden betrokken: a. de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde, door zijn gedrag gedurende de gehele detentie, een bijzondere geschiktheid heeft laten zien voor een terugkeer in de samenleving.

In artikel 20 van de Regeling is het langdurend re-integratieverlof geregeld. In het Beleidskader beoordeling gedrag gedurende gehele detentie naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen (hierna: het Beleidskader) zijn de normen vastgelegd voor het gedrag van de gedetineerde om in aanmerking te komen voor langdurend re-integratieverlof:
-    Gedetineerden die ten minste 70% van hun detentie gepromoveerd zijn geweest, voldoen aan de norm.
-    Bij gedetineerden die 50% tot 70% van hun detentie gepromoveerd zijn geweest, is een afweging nodig. Daarbij betrekt verweerder de ontwikkeling in hun gedrag en de aard en ernst van de disciplinaire straffen en de momenten waarop de gedetineerde disciplinair is gestraft.
-    Gedetineerden die minder dan 50% van hun gepromoveerd zijn geweest, voldoen niet aan de norm.

De overwegingen van de beroepscommissie
Klager komt niet in aanmerking voor het verlenen van langdurend re-integratieverlof, omdat hij niet ten minste 70% van zijn gehele detentietijd in het plusprogramma heeft verbleven, dan wel ten minste 50% naar aanleiding waarvan een afweging had moeten worden gemaakt aan de hand van de (positieve) ontwikkeling in klagers gedrag. Nu klager (ruim) scoort onder de ondergrens van 50%, heeft hij de in artikel 15, tweede lid, van de Regeling genoemde bijzondere geschiktheid voor een terugkeer in de samenleving in onvoldoende mate laten zien. 

De beroepscommissie volgt klager niet in zijn stelling dat de periode voorafgaand aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis dan wel de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen niet bij de berekening van het percentage dient te worden betrokken.

Reeds gelet op klagers gedrag gedurende zijn gehele detentie kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 29 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. A. Pahladsingh en mr. S. Djebali, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
 
  
secretaris    voorzitter
 

Naar boven