Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28414/SGA, 22 juli 2022, schorsing
Uitspraakdatum:22-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/28414/SGA          

Betreft [verzoeker]

Datum 22 juli 2022

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de directeur) heeft beslist om verzoeker over te plaatsen naar afdeling B0 bestemd als huis van bewaring (HVB).

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerken GO-2022-427 en GO-2022-428).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker wordt aangevoerd dat hij is overgeplaatst naar een afdeling bestemd als HVB, terwijl hij arrestant is en op een afdeling met een arrestantenregime zou moeten verblijven. De schriftelijke mededeling van deze beslissing is bovendien niet op tijd aan hem uitgereikt, aldus verzoeker.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 26 juni 2022 als arrestant is binnengebracht in de PI Grave en dat hij op 4 juli 2022 een disciplinaire straf opgelegd heeft gekregen wegens betrokkenheid bij de invoer van contrabande. Op 8 juli 2022 is aan verzoeker opnieuw een disciplinaire straf opgelegd omdat hij heeft geprobeerd een inrichtingsmedewerker ertoe te bewegen om verboden middelen mee te brengen in de inrichting. De directeur stelt bovendien dat verzoeker heeft gesuggereerd dat familie van een andere inrichtingsmedewerker zich met drugshandel bezighoudt. Verzoekers gedrag is in zeer vergaande mate verstorend voor de orde en de veiligheid in de inrichting en is zeer ongewenst, aldus de directeur. Op gedrags- en beheersmatige gronden is verzoeker overgeplaatst naar de afdeling B0, nu hier een basisprogramma wordt aangeboden en er meer structuur is. Verzoeker zou op deze afdeling kunnen deelnemen aan de arbeid. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat deze afdeling is bestemd als HVB en dat hieraan geen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) aan ten grondslag ligt.

De voorzitter overweegt voorlopig als volgt. Uit het voorhanden dossier komt naar voren dat verzoeker eerst verbleef op een arrestantenafdeling bestemd als gevangenis en dat verzoeker vervolgens is overgeplaatst naar een afdeling bestemd als HVB. De directeur is echter niet bevoegd om een gedetineerde – al is dit binnen zijn eigen inrichting – over te plaatsen naar een afdeling met een andere bestemming. Ingevolge artikel 15, eerste en tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet dient de selectiefunctionaris – namens de Minister – hierover te beslissen. Nu uit de stukken volgt dat aan de beslissing tot overplaatsing geen beslissing van de selectiefunctionaris ten grondslag ligt, is deze beslissing – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in strijd met de wet genomen. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 22 juli 2022 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven