Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3558/TA en 08/0079/TA, 28 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3558/TA en 08/79/TA

betreft: [klager] datum: 28 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 19 december 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord. Klagers raadsvrouw mr. J.H. Rump is niet ter zitting verschenen.

(De vertegenwoordiger van) het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de weigering om twee gouden halskettingen met naamplaatjes voor klagers kinderen te kopen en
b. de weigering om een gitaar te mogen aanschaffen en in te voeren in de inrichting.

De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a.:
Klager had gevraagd of voor zijn kinderen halskettingen gekocht konden worden. De bedoeling was dat klager de halskettingen zou overhandigen tijdens een civiele zitting. Er is vergaderd over klagers verzoek maar het verzoek is afgewezen omdat het te
confronterend zou zijn voor zijn ex-vrouw.
Als er meegeprofiteerd kan worden door het personeel, zoals bij het halen van gebak voor de afdeling, dan geldt het verbod tot het voorschieten van geld kennelijk niet.

Met betrekking tot onderdeel b.:
De muziekleraar had aangeboden om klager gitaar te leren spelen. Klager wilde graag zelf een gitaar aanschaffen om te kunnen oefenen op zijn kamer en een eigen gitaar te hebben. Hij had er wel een van de inrichting kunnen lenen. Andere tbs-gestelden is
wel toegestaan om een akoestische gitaar aan te schaffen. Aan klager is verteld dat de anderen wel meewerkten aan hun behandeling. Als klager een corveetaak zou verrichten, zou het hem wel worden toegestaan om een gitaar aan te schaffen en op kamer te
houden.
Klager verblijft sinds 17 november 2006 op de Dollard I in een observatieperiode.
Daarvoor heeft hij drie jaar verbleven in De Rooyse Wissel.
Klager is mondeling meegedeeld dat voor hem een longstayaanvraag is ingediend. Hij kan niet met zijn behandelend psychiater door een deur.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager heeft in beperkte mate contact met zijn kinderen. Zijn ex-echtgenote is tevens slachtoffer van klagers tbs-delict. Binnen de inrichting is het personeel slechts met hoge uitzondering en met instemming van de leidinggevende toegestaan kleine en
dringende aankopen te doen. Daarbij is het voorschieten van financiën volstrekt uit den boze. Dit zou kunnen leiden tot zeer onwenselijke verhoudingen.
Het verrichten van corveetaken staat los van de weigering om een gitaar te mogen aanschaffen.
De besluitvorming is zorgvuldig geweest met inachtneming van alle belangen. De voorzitter van de beklagcommissie heeft juiste beslissingen genomen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.:
Naar het oordeel van de beroepscommissie betreft de weigering om voor klagers kinderen halskettingen met naamplaatjes te kopen geen beslissing als vermeld in de artikelen 56 en 57 Bvt terzake waarvan beklag kan worden ingediend. Derhalve zal de
beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren.

Met betrekking tot onderdeel b.:
Door de inrichting is tegenover de beklagrechter aangevoerd dat klager niet wordt toegestaan om een gitaar aan te schaffen en in te voeren omdat hij nog in het observatieprogramma zit, waarvan het doel is om een inschatting te maken van het gedrag van
betrokkene en onderzoek geschiedt in het kader van de bescherming van de orde en de veiligheid binnen de inrichting.
De beroepscommissie overweegt dat klager al sinds 17 november 2006 in de inrichting in het observatieprogramma is geplaatst en dat de door de inrichting aangevoerde redenen om hem de invoer van een gitaar te weigeren, in het licht van de in de
inrichting geldende regels inzake het bezit van voorwerpen, die beslissing inmiddels niet (meer) kunnen dragen. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren.
De beroepscommissie kent klager terzake een tegemoetkoming toe van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt met betrekking tot onderdeel a. de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag en verklaart met betrekking tot onderdeel b. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de
beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R. Weenink en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven