Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24348/GA, 22 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/24348/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 22 juli 2022

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het missen van een beeldbelmoment met zijn zoon.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 10 november 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (IJ-2021-1452).

De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de zitting van 24 juni 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. Als toehoorder was aanwezig […], juridisch medewerkster op het kantoor van klagers raadsvrouw.

De directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De raadsvrouw verwijst naar haar e-mail met gronden van 13 december 2021 die zich in het dossier bevindt. De essentie van het beklag is dat klager een beeldbelmoment had met zijn zoon en dat dat niet is doorgegaan door een probleem dat bij de inrichting ligt. Aangezien hier sprake is van een schending van de zorgplicht van de directeur is klager ontvankelijk in zijn klacht. Klager is in zijn belangen geraakt. Klager had een beeldbelregeling met zoon. Die zit aan de andere kant van het beeld te wachten op contact met klager. Klager krijgt twee dagen toegewezen van jeugdzorg en dit beeldmoment is niet meer ingehaald. Klager wil geen geld, maar liever dat een nieuw contactmoment wordt ingepland. Klager vraagt de beroepscommissie hiertoe te beslissen als de klacht gegrond wordt verklaard.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft niets toe te voegen aan het verweer in eerste aanleg en de uitspraak van de beklagcommissie.

 

3. De beoordeling

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard omdat hij in zijn klaagschrift onvoldoende nauwkeurig heeft vermeld waarover hij klaagt.

De beroepscommissie is uit de stukken en de behandeling ter zitting duidelijk geworden dat klager op zaterdag 9 oktober 2021 een beeldbelmoment met zijn zoon had. Door problemen met de app voor het beeldbellen kwam er geen contact tot stand. Hoewel de beroepscommissie zich kan voorstellen dat dit heel vervelend moet zijn voor klager en zijn zoon, betreft dit een feitelijke omstandigheid die buiten de invloedssfeer ligt van het personeel en niet een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60, eerde lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Van een schending van de zorgplicht van de directeur is niet gebleken. Klager kon daarom niet worden ontvangen in zijn beklag en het beroep zal om die reden ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 22 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. R. Raat, voorzitter, F. van Dekken en mr. dr. J. de Lange, leden, bijgestaan door

mr. S. Jousma, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven