Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0721/GV, 28 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/721/GV

betreft: [klager] datum: 28 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.F. Korvinus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 maart 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing op het verzoek om algemeen verlof is aangehouden in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie op het beroep van klager tegen de afwijzing van het incidenteel verlof. In haar
uitspraak van 26 februari 2008 met nummer 08/252/GV heeft de beroepscommissie het beroep gegrond verklaard. Desalniettemin heeft de Staatssecretaris het verzoek om algemeen verlof afgewezen.
Klager zit aan het einde van zijn detentieperiode en wil zich in het kader van zijn resocialisatie voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij. Hierbij behoort een bezoek aan zijn familie, in het bijzonder aan zijn vrouw en kinderen en zijn zieke
moeder.
In de bestreden beslissing wordt onvoldoende acht geslagen op het feit dat de onttrekking aan de detentie lange tijd geleden heeft plaatsgevonden en dat klager inmiddels aan het einde van zijn detentieperiode zit. Gelet hierop is het redelijk hem
verlof
te verlenen en onwaarschijnlijk dat hij het risico zal nemen zich aan zijn detentie te onttrekken.
Klager beschikt over de Nederlandse nationaliteit en heeft een verlofadres in Nederland. Bovendien heeft klager zich bereid verklaard zich te houden aan eventueel te stellen voorwaarden, zoals het dragen van een enkelband, een meldplicht of het voldoen
van een bedrag als borg.
In de besluitvorming is meegewogen dat er een strafrechtelijk onderzoek loopt tegen klager en dat het niet is uitgesloten dat hij zal moeten verschijnen voor een VN-tribunaal. Voor dit laatste bestaat geen enkele aanwijzing. Uit een brief van het
ministerie van Buitenlandse Zaken van 9 januari 2008 blijkt dat klager niet op een VN-arrestatielijst staat. Wat betreft het lopende strafrechtelijk onderzoek is nog onduidelijk of dit tot een concrete vervolging zal leiden. Een voorarrest is niet
aannemelijk. De officier van Justitie heeft toegezegd op korte termijn een beslissing te nemen over eventuele vervolging. De suggestie van de Staatssecretaris dat klager na ommekomst van de straf mogelijk op andere gronden ingesloten blijft, is daarmee
gebaseerd op hoogst speculatieve gronden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft na een schorsing van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zich gedurende vijf jaar aan de detentie onttrokken. In die periode reisde hij op een vals
paspoort. Op 17 maart 2006 is klager gearresteerd en opnieuw gedetineerd.
Op 15 januari 2008 is klager verhoord op het politiebureau in verband met een lopend strafrechtelijk onderzoek. Het transport heeft plaatsgevonden met extra beveiligd vervoer, een zogenaamd BOT-transport.
Klager heeft inmiddels bekend dat klager en [...] één en dezelfde persoon is. Dat betekent dat internationale sancties op hem van toepassing blijven. Er is contact opgenomen met het OM over de gevolgen voor klager in verband met zijn plaatsing op de
sanctielijst. Men blijft bij de eerder afgegeven adviezen, dus onder geen beding verlof.
De wens van klager zijn kinderen en moeder te zien, is betrokken bij de overwegingen die tot de bestreden beslissing hebben geleid. Echter, het staat nog steeds niet vast dat klagers v.i.-datum op 17 juli 2008 valt. Door klager is geen beslissing
overgelegd waaruit blijkt dat het lopende strafrechtelijk onderzoek geen voorarrest tot gevolg heeft. Daarnaast staat klager nog steeds op de VN-sanctielijst en is er nog steeds sprake van een onderzoek waaruit moet blijken of klager alsnog voor een
tribunaal moet verschijnen.
Ondanks de naderende einddatum van klagers detentie, is het risicoprofiel dermate hoog dat het niet verantwoord is om klager met AVG-verlof te laten gaan. Een reëel ontvluchtingsgevaar is niet uit te sluiten, waarbij een daadwerkelijke ontvluchting van
klager tot grote maatschappelijke en politieke onrust zal leiden. Dit risico is ook met toepassing van bijzondere voorwaarden tijdens het verlof onverminderd hoog.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zuyderbos heeft geen bezwaar tegen het verlenen van algemeen verlof, maar respecteert het advies van het OM. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven dat het eerder ingenomen
negatieve advies ongewijzigd blijft.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens heling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 juli 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager heeft zich vijf jaar aan zijn detentie onttrokken en gedurende deze periode met vervalste reisdocumenten gereisd. Verder wordt klager in verband gebracht met de persoon Ali Kleilat, die vermeld staat op de sanctielijst van de Verenigde Naties.
Ten aanzien van klager loopt thans een strafrechtelijk vooronderzoek.
Met nog enkele maanden detentie te gaan, dient het belang van klager om zich voor te bereiden op zijn terugkeer in de maatschappij zwaar te wegen. De beroepscommissie is evenwel van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie
vormen
voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. De beroepscommissie hecht met name aan het negatieve advies van de Officier van Justitie. Het is niet onaannemelijk dat ten aanzien van klager sprake is van een
verhoogd vluchtgevaar, temeer nu is gebleken dat hij in staat is in het bezit te komen van vervalste reisdocumenten. Alhoewel onduidelijk is of klager zal worden gearresteerd in verband met het VN-tribunaal (van Liberia), kan ook hieruit een verhoogd
vluchtgevaar worden afgeleid. Tevens is voor te stellen dat een eventuele ontvluchting tot maatschappelijke onrust zal leiden.
Klager verwijst nog naar de uitspraak van de beroepscommissie van 26 februari 2008 met nummer 08/252/GV. In deze uitspraak is het door klager ingediende beroep tegen de afwijzing van het incidenteel verlof gegrond verklaard. Het incidenteel verlof
dient
te worden onderscheiden van het algemeen verlof. Het incidenteel verlof richt zich op gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde. Het algemeen verlof is een periodiek terugkerende verlofvorm en richt zich op de voorbereiding van de
gedetineerde op terugkeer in de maatschappij. Vanwege de beperkte duur van het incidenteel verlof (1 dag) kunnen daaraan eenvoudig veiligheidsmaatregelen worden verbonden teneinde het vluchtgevaar te verminderen, bijvoorbeeld door verlof toe te staan
onder begeleiding en bewaking. Bij het algemeen verlof, dat maximaal 60 uur duurt, liggen dergelijke maatregelen minder voor de hand.
Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting,
niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 28 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven