Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7445/GA, 22 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7445/GA

               

Betreft [klager]

Datum 22 augustus 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat een bewaarder een vertrouwelijk gesprek tussen klager en zijn raadsvrouw heeft afgeluisterd en zonder toestemming de kamer binnen is gelopen waar klager op dat moment met zijn raadsvrouw in gesprek was.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 29 juni 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (AR 2020/277). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op grond van artikel 38, zevende lid, in samenhang bezien met artikel 37 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) moet de vertrouwelijkheid van gesprekken tussen een gedetineerde en zijn advocaat worden gegarandeerd, behoudens het in artikel 38 van de Pbw genoemde uitzonderingsgeval (waarvan in deze zaak geen sprake is). Omdat sprake is van een inbreuk op artikel 38 van de Pbw dient klager ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht (vergelijk RSJ 23 maart 2020, R-19/4730/GA).

Klager beantwoordde in de advocatenkamer een door zijn raadsvrouw gestelde vraag meteen aan haar. Een bewaarder die zich in hun directe nabijheid bevond heeft klagers antwoord afgeluisterd omdat hij ongevraagd de advocatenkamer is binnengelopen. Vanwege voornoemd handelen is sprake van een schending van de in artikel 38, zevende lid, van de Pbw omschreven zorgplicht dat een gedetineerde zich vrijelijk met zijn rechtsbijstandverlener dient te kunnen onderhouden.

Klager verzoekt het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet (nader) toegelicht.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Vaststaat dat aan klager ten tijde van de klacht geen toezichthoudende maatregelen waren opgelegd. Aangezien klager klaagt over de vermeende schending van zijn in artikel 38, zevende lid, van de Pbw omschreven recht dat een gedetineerde zich in dit geval vrijelijk met zijn rechtsbijstandverlener dient te kunnen onderhouden, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klacht (vgl. RSJ 23 maart 2020, R-19/4730/GA). De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn klacht.

Uit hetgeen door klager is gesteld over de gang van zaken en hetgeen de directeur in zijn reactie op het klaagschrift hierover uiteen heeft gezet, volgt dat de bewaarder zich in de nabijheid van klager en zijn raadsvrouw bevond toen zij de advocatenkamer betraden en dat klager zijn raadsvrouw duidelijk sprekend direct antwoord gaf op een aan hem door haar gestelde vraag, terwijl de deur van die kamer nog niet gesloten was. Het onder deze omstandigheden opvangen van het antwoord van klager aan zijn raadsvrouw door de bewaarder levert naar het oordeel van de beroepscommissie geen schending van voornoemd recht op.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 22 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. L.E.M.  Meekenkamp, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven