Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26170/GA, 12 september 2022, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26170/GA

        

Betreft [Klager]

Datum 12 september 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld omdat er ten aanzien van hem geen detentie- en re-integratieplan (D&R-plan) is opgesteld.

 

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 12 november 2021 het beklag ongegrond verklaard (Z1-2021-382). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de zitting van 13 mei 2022 in de PI Lelystad. De directeur van de PI Zwolle (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt in beroep voorop dat de beslissing van de beklagrechter pas op 23 februari 2022 naar klager en zijn advocaat is gezonden, terwijl de mondelinge behandeling plaatsvond op 12 november 2021. Klager acht dit onbehoorlijk en verzoekt de beroepscommissie zich hierover uit te spreken. Verder is de beklagrechter niet op alle aangevoerde gronden ingegaan.

 

Klager zit een levenslange gevangenisstraf uit. In artikel 18a, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet staat dat door de directeur uiterlijk binnen vier weken na binnenkomst van de gedetineerde in een inrichting, zo veel mogelijk in overleg met hem, een D&R-plan wordt vastgesteld dat gedurende de detentie, zo veel mogelijk in overleg met de gedetineerde, kan worden aangepast. Ten aanzien van klager is echter geen D&R-plan opgesteld.

 

Klager wijst op het grote belang van een duidelijk en inzichtelijk D&R-plan, waarin het gehele detentieverloop is terug te zien. Dit moet niet pas na vijfentwintig jaar gebeuren, vlak voordat door het Adviescollege Levenslanggestraften wordt geadviseerd of klager mag beginnen met activiteiten die gericht zijn op een mogelijke terugkeer in de samenleving. Het adviescollege dient over een volledig dossier te beschikken om tot een goede beoordeling te kunnen komen.

 

Klager heeft meermaals aangegeven dat er geen D&R-plan is. Pas bij de beklagcommissie heeft de directeur een ‘actieplan’ overgelegd, dat echter niet voldoet aan de wettelijke norm. Enkel de slechte verstandhouding destijds tussen klager en de medewerkers van de arbeidszaal wordt breed uitgemeten in dit plan. Er is ook geen sprake geweest van een periodiek overleg met klager over eventuele aanpassingen van het D&R-plan. Er is dus geen sprake van een zogenaamd dynamisch proces, terwijl dit wel van belang is (RSJ 9 mei 2019, R-19/2929/GV). Verder betreft het plan slechts berichten van ‘pappen en nathouden’, een soort verslag van de dagelijkse gang van zaken op de afdeling waarbij verschillende incidenten worden beschreven. Dat het met klager beter gaat op de arbeid wordt echter niet vermeld. Ook staat er niets vermeld over de trainingen die klager volgt. Van het volgen van bijvoorbeeld de psychische ontwikkeling van klager lijkt geen sprake te zijn, laat staan dat er structurele zorg voor is geregeld.

 

Klager wijst erop dat volgens de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens aan klager resocialisatie- en dus re-integratie-activiteiten moeten worden aangeboden. Ook uit het recente advies van de RSJ van 13 april 2022 volgt – kort gezegd – dat het van belang is dat met resocialisatie tijdig kan worden begonnen. In het evaluatierapport van het Adviescollege levenslanggestraften wordt eveneens beschreven dat het van belang is dat in het detentieplan nadrukkelijk wordt stilgestaan bij de persoonlijke ontwikkeling van de gedetineerde en diens geestelijke en lichamelijke gezondheid. Ook het Forum Levenslang pleit ervoor dat klager perspectief op vrijlating wordt geboden (prospect of release). Forum Levenslang heeft hiervoor aandacht gevraagd bij de voormalige Minister voor Rechtsbescherming.

 

Het verzoek is dan ook het beroep gegrond te verklaren en aan klager een schadevergoeding toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft niet gereageerd op het beroep.

 

3. De beoordeling

Processuele gebreken bij de beklagcommissie

Voor zover het beroep de klacht betreft, dat sprake is geweest van gebreken bij de behandeling door de beklagcommissie, kan dit niet tot een gegrondverklaring van het beroep leiden, nu in beroep een nieuwe behandeling van het beklag plaatsvindt.

 

Actieplan en D&R-plan

In de oorspronkelijke klacht klaagt klager dat er geen D&R-plan voor hem is opgemaakt. In reactie op het klaagschrift is door de directeur een zogenaamd ‘actieplan’ overgelegd dat volgens de directeur moet worden beschouwd als een D&R-plan. De beroepscommissie heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van deze inlichtingen en beschouwt het actieplan dan ook als het D&R-plan.

 

In beroep wordt door en namens de raadsvrouw betwist dat het actieplan voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een D&R-plan. De beroepscommissie overweegt als volgt.

 

Wettelijke regeling

Klager heeft op 15 juni 2021 de klacht ingediend. De beroepscommissie beoordeelt de klacht dan ook in het licht van de destijds geldende wet- en regelgeving.

 

Op grond van artikel 1c, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (oud) (hierna: de Regeling) draagt de directeur zorg dat uiterlijk binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde in een inrichting een D&R-plan wordt vastgesteld.

 

In artikel 1c, vierde lid, van de Regeling (oud) wordt tot uitdrukking gebracht dat het re-integratiegedeelte uit het D&R-plan niet wordt ingevuld voor de levenslanggestrafte die nog geen re-integratieactiviteiten als bedoeld in artikel 1, onder f, van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften krijgt aangeboden. Dit gaat dan over zogenaamde re-integratieactiviteiten: activiteiten, inclusief verlof, die aanvullend op de resocialisatieactiviteiten de gedetineerde in staat stellen te werken aan de voorbereiding op zijn mogelijke terugkeer in de samenleving. In de (detentie)praktijk wordt dit plan voor deze levenslanggestraften dan ook detentieplan (en kennelijk in deze zaak: actieplan) genoemd.

 

Inhoud van het D&R-plan

Blijkens het dossier heeft de directeur in reactie op het klaagschrift de beklagcommissie uitleg gegeven over de inhoud van het D&R-plan (het actieplan). Toegelicht is dat de doelen en activiteiten zijn gericht op leefbaarheid, verblijf en zingeving en (nog) niet op re-integratiedoelen, omdat klager daarvoor nog niet in aanmerking komt. De beroepscommissie heeft dit eveneens vastgesteld.

 

Volgens artikel 1, vierde lid, van de Regeling (oud) hoeven in het D&R-plan immers nog geen re-integratieactiviteiten worden opgenomen als bedoeld in artikel 1, onder f, van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften. Pas op het moment dat op basis van een positief advies van het Adviescollege levenslanggestraften besloten wordt dat een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor re-integratieactiviteiten, dient het re-integratiegedeelte van het D&R-plan te worden aangevuld. Daarbij slaat de beroepscommissie ook acht op het feit dat klager – relatief gezien – nog kort zijn straf uitzit en dat het formuleren van re-integratiedoelen om die reden niet voor de hand ligt.

 

Het voorgaande neemt evenwel niet weg dat het D&R-plan voor de levenslanggestrafte ten aanzien van de wel in te vullen onderdelen volledig en inzichtelijk dient te zijn.

 

De beroepscommissie acht de inhoud van het D&R-plan in dit opzicht niet voldoende. Het D&R-plan is voornamelijk een feitelijke beschrijving van wat er in detentie heeft plaatsgevonden, in het bijzonder het gedrag van klager en zijn houding (op de arbeid). De doelen en uitwerking daarvan binnen detentie worden naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende beschreven. Klager dient bij het opstellen van het D&R-plan verder de mogelijkheid, of in ieder geval zoveel als mogelijk, te zijn geboden om (desgevraagd) inzage te krijgen in zijn D&R-plan en om invloed te kunnen uitoefenen op de inhoud daarvan. Dit volgt uit artikel 1c, eerste lid, van de Regeling (oud). Door en namens klager wordt – onweersproken – gesteld dat er geen overleg heeft plaatsgevonden bij de invulling van het D&R-plan. Hierdoor is de visie van klager onvoldoende kenbaar in het D&R-plan opgenomen.

 

Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie het D&R-plan niet voldoende volledig en inzichtelijk. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €15,-. De beroepscommissie gaat ervan uit dat het D&R-plan – al dan niet met inachtneming van deze uitspraak – met klager zal worden besproken en dat er een deugdelijk D&R-plan wordt opgesteld.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-.

 

Deze uitspraak is op 12 september 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.J.W. Vinkes, voorzitter, drs. M.R. van Veen en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven