Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3062/GB, 25 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3062/GB

Betreft: [klager] datum: 25 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.H.M. de Vries-Veringa, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 oktober 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen de beslissing hem niet in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), maar hem ingevolge artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting in een b.b.i.+ , een b.b.i. zonder
regimaire vrijheden, te plaatsen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 mei 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Zoetermeer. Op 25 september 2007 is hij geplaatst in unit B van de gevangenis te Tilburg, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet bekend met het negatieve advies van de officier van justitie. De daarin opgenomen veronderstelling dat klager zich aan zijn detentie zou kunnen onttrekken, vindt geen steun in de feitelijke situatie. Klagers gezin woont in Den Haag en de
noodzaak tot het onderhouden van een goede en intensieve band met het gezin heeft als leidraad gediend bij klagers verzoek. De beslissing van de selectiefunctionaris is ook overigens niet zodanig met redenen omkleed, dat daaruit af te leiden valt dat
plaatsing in een b.b.i.+ noodzakelijk of wenselijk zou zijn. Daarbij wil klager in de buurt van zijn gezin in Den Haag geplaatst worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in eerste aanleg veroordeeld. De fictieve einddatum van de detentie is 12 januari 2009. Het openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd met de volgende motivering. Klager is ter zake van onder meer valsheid in geschrift veroordeeld tot een
gevangenisstraf van de duur van vier jaar. Daarnaast zijn vorderingen van benadeelde partijen toegewezen tot aanzienlijke bedragen. Ten slotte is ook een forse ontnemingvordering toegewezen. Klager die niet beschikt over de Nederlandse nationaliteit,
verblijft legaal in Nederland. Gelet op de veroordeling en de toewijzing van de ontnemingvordering is de kans groot dat klager een verlof zal gebruiken om zich aan de strafoplegging te onttrekken. Klager kan dan ook niet worden geplaatst in een regime
waarbij hij recht heeft op enige vorm van verlof.
Klager is gelet op dit advies geplaatst in een b.b.i.+ regime. Aan klagers verzoek te worden overgeplaatst naar een inrichting in Zuid-Holland kan tegemoetgekomen worden, met dien verstande dat hij dan naar de gevangenis Zoetermeer zou kunnen, welke
gevangenis echter geen b.b.i.+ regime kent.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis te Tilburg, units B en C, is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, zonder de mogelijkheid van weekeindverlof.

4.2. De fictieve einddatum van klagers detentie is 12 januari 2009. Klager is in eerste aanleg veroordeeld en thans in afwachting van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep. De selectiefunctionaris heeft advies gevraagd aan het Openbaar
Ministerie in verband met de vraag of aan klager in het kader van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming vrijheden kunnen worden toegestaan. Het advies van het Openbaar Ministerie was negatief en de selectiefunctionarie heeft dit advies
overgenomen. Nu nog onzekerheid bestaat over de vraag tot welke vrijheidsstraf zal worden veroordeeld en welke betalingsverplichtingen in verband met die veroordeling zullen worden opgelegd, is het oordeel dat er reden is te vrezen dat klager zich in
geval van het toestaan van vrijheden aan de detentie zal onttrekken, gelet op de omstandigheden van dit geval, niet onredelijk of onbillijk te achten.
Opmerking verdient dat de ontnemingvordering in de motivering van de selectiefunctionaris niet naar voren wordt gebracht als grond voor het niet toelaten van klager tot de detentiefasering maar als onderbouwing voor het vluchtgevaar.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven