Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1655/TB, 17 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1655/TB

betreft: [klager] datum: 17 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. van Dam, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 15 juni 2007 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord namens de Staatssecretaris [...], juridisch medewerker bij DJI en als getuige-deskundige [...], hoofd behandeling van de
tbs-kliniek Oldenkotte. Tevens zijn als toehoorder van de zijde van de Staatssecretaris aanwezig [...] en [...].
Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij daarvan geen gebruik gemaakt.

Bij tussenbeslissing van de beroepscommissie van 30 november 2007, welke aan deze uitspraak is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast wordt beschouwd, is de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het advies van de Landelijke
Adviescommissie Plaatsing (LAP).
Op 30 oktober 2007 heeft de LAP advies uitgebracht. Een afschrift van dit advies is aan klaagster en haar raadsman toegestuurd, waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk te reageren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijke uitspraak van 12 november 1993 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klaagster is bij besluit van 13 oktober 1994 geplaatst in de tbs-kliniek Oldenkotte (hierna: Oldenkotte) te
Rekken.
Bij advies van de LAP van 10 oktober 2007 is aangegeven dat klaagster voldoet aan de longstay-indicatie.
Klaagsters plaatsing op de longstay afdeling van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) is op 19 juni 2007 gerealiseerd.

2. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Staatssecretaris gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening , indien de tbs-gestelde
conform
‘state of the art’ alle behandelingsmogelijkheden heeft ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen, zonder dat dit heeft geleid tot een substantiële vermindering van het delictgevaar en er geen mogelijkheid is tot plaatsing in de Geestelijke
Gezondheidszorg vanwege het hoge beveiligingsniveau.

Klaagster is vanaf 23 augustus 1994 tot 19 juni 2007, met enkele tijdelijke onderbrekingen in het kader van een advies en een externe resocialisatiepoging, opgenomen geweest in Oldenkotte. Gedurende deze dertien jaar zijn meerdere behandelpogingen
ondernomen, die niet hebben geleid tot een substantiële vermindering van het delictgevaar. De stoornis, paranoïde schizofrenie en een narcistische persoonlijkheidsstoornis, waaraan klaagster leed ten tijde van het delict, is nog onverminderd aanwezig.
Uit de stukken en het behandelde ter zitting is naar voren gekomen dat er bij klaagster sprake is van een gebrek aan ziekte-inzicht. In Oldenkotte is geen overeenstemming bereikt over de behandeling en het gehele behandelverloop werd gekenmerkt door
het drugsgebruik van klaagster. Het innemen van medicatie is altijd een strijdpunt gebleven.
De verwachting dat klaagster in een setting als de FPA, Parnassia te Den Haag, gaandeweg tot acceptatie van haar ziekte zou komen en dat zij zich zou neerleggen bij medicatie en zou stoppen met drugsgebruik is niet uitgekomen. Naar aanleiding van haar
oncontroleerbaar gedrag en het gebruik van drugs, waarbij nog komt dat klaagster niet bereid was tot mee te werken aan de behandeling, is besloten de resocialisatiepoging te staken. Na haar terugplaatsing in Oldenkotte is klaagsters gedrag onveranderd
gebleven.
Oldenkotte schrijft in de longstay aanmelding van 22 maart 2006 dat klaagster een chronisch zieke vrouw is, die de rest van haar leven psychiatrische zorg en begeleiding nodig zal hebben. Wanneer haar tbs beëindigd zou worden zal zij verdere
psychiatrische zorg weigeren en zal zij zeer snel via drugsgebruik ernstig psychotisch worden. Eenmaal psychotisch, is klaagster volstrekt niet meer toerekeningsvatbaar en neemt zij de werkelijkheid zeer vertekend waar en wel op een wijze die de kans
op
een nieuw delict levensgroot maakt.
In de Pro Justitia rapportage van 4 mei 2007 wordt door de psychiater, [...] en de psycholoog, [...], geconcludeerd dat de delictgevaarlijkheid zeer hoog is en dat het behandel- en bejegeningsbeleid niet heeft geleid tot het terugdringen van het
recidiverisico. Gezien het recidiverisico vervalt de mogelijkheid tot opheffing van de tbs. Een voorwaardelijke beëindiging komt niet in aanmerking, omdat met klaagster geen afspraken zijn te maken. Zij concluderen dat er dan helaas niet anders rest
dan
een longstay plaatsing. Wellicht leidt het wegvallen van de behandeldruk tot enige stabilisatie.
In haar advies van 10 oktober 2007 geeft de LAP aan dat in de toekomstige longstaysetting psychiatrische zorg en verpleging centraal dienen te staan.

Gelet op de uitgebrachte adviezen en rapportages omtrent klaagsters diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, welke naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en betrokken kunnen worden bij de
vraag naar de noodzaak om klaagster te doen verblijven op een longstay afdeling, heeft de Staatssecretaris er in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klaagsters behandeling zoals deze plaats had in Oldenkotte niet langer aan het doel
daarvan beantwoordde, dat klaagster aan alle criteria voor plaatsing op een longstay afdeling voldoet en dat derhalve een longstay afdeling vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klaagster op de longstay afdeling te plaatsen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

3 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en mr. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 17 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven