Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26288/GA, 19 augustus, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26288/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    19 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)

1. De procedure
[Klager] (hierna: klager) heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van elf dagen, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting wegens serieuze bedreigingen richting het personeel, ingaande op 25 december 2021 om 13:45 uur en eindigend op 5 januari 2022 om 13:45 uur.

De beklagcommissie bij de PI Alphen heeft op 28 februari 2022 het beklag gegrond verklaard (AR 2021/1037). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft mevrouw […], juridisch medewerker bij de PI Alphen, gehoord op de zitting van 19 mei 2022 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, en zijn raadsvrouw mr. M.W. Bouwman hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Op 25 december 2021 zou de disciplinaire straf eindigen die op 22 december 2021 aan klager was opgelegd in verband met serieus bedreigende uitspraken richting personeelsleden van de Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) waar klager verbleef. Er is op 23 december 2021 een verzoek ingediend bij de selectiefunctionaris tot overplaatsing naar een andere inrichting, gezien het feit dat voortzetting van klagers verblijf op de BBA niet meer wenselijk was. Klager heeft met zijn bedreigende uitspraken de orde en rust ernstig verstoord. Voor het geval klager op 25 december 2021 nog niet overgeplaatst zou zijn, is hem op 23 december 2021 alvast een ordemaatregel opgelegd, omdat zijn verblijf op de BBA niet meer wenselijk was. Hierbij heeft meegewogen dat de disciplinaire straf tijdens de kerstdagen zou aflopen.

Uiteindelijk is de ordemaatregel niet ten uitvoer gelegd, omdat klager op 24 december 2021 is overgeplaatst naar het JC Zaanstad.

Standpunt van klager
Klager heeft zijn standpunt in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Op 22 december 2021 is aan klager een disciplinaire straf opgelegd van drie dagen opsluiting in een strafcel. In afwachting van het overplaatsingsverzoek heeft de directeur op 
23 december 2021 ook alvast een ordemaatregel aan klager opgelegd van elf dagen afzondering in een afzonderingscel, die aansluitend aan de disciplinaire straf ten uitvoer zal worden gelegd. De beroepscommissie begrijpt dat de directeur in afwachting van de overplaatsingsbeslissing, en mede gelet op de naderende feestdagen, alvast een ordemaatregel aan klager heeft opgelegd. Echter om te kunnen bepalen of er sprake is van noodzaak tot oplegging van een ordemaatregel, moeten de omstandigheden op het moment van oplegging van de ordemaatregel worden beoordeeld. In het onderhavige geval had de directeur op het moment van eindigen van de disciplinaire straf, te weten op 
25 december 2021, een nieuwe belangenafweging moeten maken, alvorens de bestreden ordemaatregel op te leggen. De enkele omstandigheid dat de disciplinaire straf tijdens de feestdagen zou aflopen is in onderhavig geval geen reden om hiervan af te wijken. Doordat de directeur de beslissing om een ordemaatregel op te leggen heeft genomen, ruim voordat de disciplinaire straf afliep, heeft hij in redelijkheid geen goede belangenafweging kunnen maken, waardoor de beslissing niet zorgvuldig is genomen. 

Met de beklagcommissie is de beroepscommissie verder van oordeel dat de directeur ook had kunnen beslissen om aan klager een minder verstrekkende ordemaatregel, zoals afzondering op eigen cel, op te leggen. De directeur heeft niet gemotiveerd waarom hij plaatsing in afzondering in een afzonderingscel noodzakelijk achtte. Dat de ordemaatregel uiteindelijk niet ten uitvoer is gelegd, omdat klager inmiddels was overgeplaatst, doet hier niet aan af. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie - voor zover in beroep aan de orde - met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 19 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven