Nummer 21/19717/GA
Betreft [Klager]
Datum 19 augustus 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de directeur)
1. De procedure
[Klager] (hierna: klager) heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de aan hem opgelegde toezichtmaatregel tot uitsluiting van het gebruik van Skype in het kader van zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM), ingaande op 15 december 2020.
De beklagrechter bij de PI Grave heeft op 28 januari 2021 heeft dit beklagonderdeel gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend in de vorm van één extra bezoekmoment (GO-2020/924). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Grave, en klager gehoord op de zitting van 20 mei 2022 in de PI Vught. De beroepscommissie heeft klagers raadsman mr. M.A.I. Witlox digitaal gehoord op de zitting.
Dhr. [...], secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Klager staat op de GVM-lijst met het risicoprofiel ‘Verhoogd’ in verband met liquidatiegevaar. In mei 2020 is informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) ontvangen dat er een actuele dreiging rust op klagers leven. Deze informatie is als betrouwbaar aangemerkt en door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) is aangegeven dat de dreiging nog actueel is.
Door de Minister voor Rechtsbescherming is in de circulaire ‘Beleid gedetineerden met vlucht /maatschappelijk risico’ van (de beroepscommissie begrijpt:) 16 juli 2018 (oud) vastgesteld dat bij gedetineerden met een GVM-status een aantal maatregelen is geïndiceerd. Gelet op de verantwoordelijkheid van de directeur voor de veiligheid van klager en voor de orde en veiligheid in de inrichting, is besloten om aan klager toezichthoudende maatregelen op te leggen. Een daarvan betreft de uitsluiting van deelname aan Skype. Dit vloeit voort uit de ‘Handreiking Toezicht op contacten met buiten van gedetineerden’ van 30 april 2020 (hierna: de handreiking). Uit de handreiking volgt dat gedetineerden die op de GVM-lijst staan in beginsel dienen te worden uitgesloten van Skype. Skype wordt immers niet opgenomen en is dus niet reproduceerbaar in het kader van controle en opsporing middels een vordering achteraf. Juist vanwege de onmogelijkheid tot het uitoefenen van voldoende toezicht op dergelijke gesprekken, is besloten om klager het gebruik van Skype niet toe te staan. Dit is op 15 december 2020 aan klager medegedeeld. Dat klager geen gebruik mag maken van Skype is per abuis niet in de lijst van de te nemen maatregelen in de beslissing van 15 december 2020 opgenomen. In de beslissing van 29 december 2020 is dit hersteld.
Met betrekking tot de overweging van de beklagrechter dat uit de handreiking volgt dat er in beginsel mag worden afgeweken van de op te leggen maatregelen en dat daarnaast uit de handreiking volgt dat, wanneer sprake is van liquidatiegevaar, dit niet per definitie aanleiding hoeft te zijn om vergaand toezicht uit te oefenen, maar dat dit wel kan dienen als aandachtspunt en dat het in dat geval raadzaam is contact op te nemen met ketenpartners, geldt het volgende. Ten aanzien van gedetineerden die op de GVM-lijst zijn geplaatst, dient de directeur te bepalen of en zo ja, welke toezichthoudende maatregelen worden opgelegd en dient de directeur een eigen belangenafweging te maken. In klagers geval is sprake geweest van een zorgvuldige belangenafweging. Uit de voetnoot bij hoofdstuk 9 van de handreiking volgt voorts dat de vraag of door een gedetineerde die op de GVM-lijst staat, gebruik kan gemaakt van Skype, kan worden voorgelegd aan het Operationeel Overleg (OO). Uitgangspunt is dan ook dat gedetineerden die zijn geplaatst op de GVM-lijst in principe zijn uitgesloten van deelname aan Skype en dat in uitzonderlijke gevallen kan worden overwogen een uitzondering te maken. Ook dit betreft een beslissing van de directeur, waarbij het aan de directeur is om te bepalen of een dergelijke vraag aan het OO wordt voorgelegd of niet. De directeur ziet daartoe geen aanleiding.
Met betrekking tot de overweging van de beklagrechter dat niet duidelijk is geworden waarom klager niet zou kunnen skypen met zijn vrouw en kinderen, nu er sprake is van een speciaal ingerichte Skyperuimte, waarbij visueel contact door een medewerker wordt uitgeoefend en het contact wordt gelegd door de medewerker van de inrichting, geldt dat er op gesprekken die via Skype worden gevoerd onvoldoende toezicht kan worden gehouden. De inrichting heeft geen controle over degene met wie wordt geskypet en de ruimte waarin deze persoon zich bevindt en wie of wat er gedurende het Skypecontact in beeld wordt gebracht. Zo is geen controle over wie en welke voorwerpen of zaken er zichtbaar zijn dan wel buiten het zicht van de camera aanwezig zijn in de ruimte gedurende het Skypegesprek en is er geen controle over wie eventueel bij het Skypegesprek mee kan kijken dan wel mee kan luisteren. Eveneens is er geen controle op of er alleen contact is met de relatie waarmee dat is toegestaan en op of er mogelijk op andere wijze boodschappen worden doorgegeven. De gesprekken kunnen niet worden opgenomen, waardoor achteraf terugkijken dan wel terugluisteren, indien dit noodzakelijk wordt geacht, niet mogelijk is. Visueel toezicht in de Skyperuimte door een medewerker is om die reden onvoldoende.
Met betrekking tot het feit dat klager al eerder bezoek heeft gehad van zijn vrouw en kinderen, geldt dat ten aanzien van bezoekers van klager vooraf advies aan het GRIP wordt gevraagd en daarnaast op grond van artikel 38, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet toezicht kan worden uitgeoefend op fysiek bezoek. Voorts vindt dergelijk bezoek in een door de inrichting gecontroleerde ruimte plaats, nadat de bezoekers de toegangscontrole hebben doorlopen. Dit betreft derhalve een wezenlijk andere situatie.
Tot slot hebben gedetineerden geen recht op het gebruik van Skype. Gedetineerden hebben recht op één uur bezoek in de week, zo ook klager. Daarnaast heeft klager het recht om minimaal tien minuten per week te telefoneren. Hiertoe krijgt hij ruimschoots de gelegenheid.
Standpunt van klager
Het uitgangspunt is weliswaar dat Skype in beginsel bij gedetineerden op de GVM-lijst niet is toegestaan, maar klager is juist een bijzonder geval dat een afwijking op dat uitgangspunt rechtvaardigt. Klager kon immers niets doen aan zijn plaatsing op de GVM-lijst, aangezien dit verband hield met een dreiging op zijn leven. Daarnaast is van een specifieke noodzaak tot oplegging van deze toezichtmaatregel niet gebleken.
Er is wel degelijk toezicht bij Skype, daar er twee personeelsleden in dezelfde ruimte aanwezig zijn. Op die manier kan precies worden gezien met wie er contact wordt gelegd. Niet valt in te zien hoe klagers eigen veiligheid door een Skypeverbinding met zijn vrouw in het geding wordt gebracht. Klagers vrouw was daarbij reeds voor regulier bezoek gescreend. Klager begrijpt niet waarom hij wel regulier bezoek van zijn vrouw mag ontvangen, maar niet met haar mag skypen. De directeur heeft bij de oplegging tot deze toezichtmaatregel geen inzichtelijke belangenafweging gemaakt. Er gelden voor klager inmiddels geen toezichtmaatregelen meer.
3. De beoordeling
Het beoordelingskader
In de handreiking staat in hoofdstuk 9, onder paragraaf 2, onder punt 5, opgenomen dat gedetineerden die op de GVM-lijst staan, en preventief gehechten die vanuit het Openbaar Ministerie beperkingen hebben opgelegd gekregen, in beginsel dienen te worden uitgesloten van Skype. Ingeval een gedetineerde op de GVM-lijst staat, kan de vraag of geskypet kan worden, worden voorgelegd aan het OO. In hoofdstuk 9, onder paragraaf 2, onder punt 1, staat evenwel dat gedetineerden die op de GVM-lijst staan dienen te worden uitgesloten van Skype.
De directeur kan toezichtmaatregelen opleggen aan een gedetineerde die is geplaatst op de GVM-lijst, als dit noodzakelijk is in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Voordat de directeur hiertoe beslist, moet hij of zij een eigen belangenafweging maken over de noodzaak van die toezichtmaatregelen. De beslissing moet worden genomen op basis van (ten minste) de informatie van het GRIP (indien van toepassing), de visie van de directeur en de informatie die de gedetineerde verschaft tijdens het horen door de directeur.
Het verdient de voorkeur dat de voor de beslissing relevante informatie en vooral de belangenafweging van de directeur in de beslissing zo duidelijk en volledig mogelijk naar voren komen en dus op schrift worden gesteld. Dan is de beslissing voor de gedetineerde zo begrijpelijk mogelijk en kunnen de beklagcommissie en de beroepscommissie de beslissing toetsen. Nadere informatie en afwegingen kunnen ook nog naar voren worden gebracht in de beklag- of beroepsprocedure.
De inhoudelijke beoordeling
Vaststaat dat aan klager de GVM-status ‘Verhoogd’ was toegekend in verband met liquidatiegevaar. In mei 2020 volgde uit informatie van het TCI dat er een actuele dreiging rustte op klagers leven. Door het GRIP was aangegeven dat de dreiging nog actueel was.
Tijdens een Skype-gesprek is vanuit de inrichting geen toezicht mogelijk op wat er aan de andere kant van de Skype-lijn gebeurt. Bovendien worden Skype-gesprekken niet opgenomen, zodat ze achteraf niet kunnen worden teruggeluisterd. Er is dus ook achteraf geen controle mogelijk. Dat is anders bij fysiek bezoek, omdat daar voorafgaand aan het bezoek en tijdens het bezoek toezicht kan worden uitgeoefend. Het gebrek aan toezicht kan onaanvaardbare risico’s voor klagers veiligheid en voor de orde en veiligheid in de inrichting met zich brengen.
De directeur heeft een eigen belangenafweging gemaakt, waaruit voldoende is gebleken dat de belangen van klager om Skype-contact te hebben met zijn vrouw is afgewogen tegen het gevaar dat klager wordt geliquideerd. Daarbij speelt mee dat de vrouw van klager op bezoek mag komen en dat klager met haar mag bellen. Verder is klager voorafgaand aan de beslissing gehoord, komt uit de schriftelijke mededeling van de beslissing naar voren dat klager zijn visie in het hoorgesprek kenbaar heeft gemaakt en heeft de directeur dit betrokken in de belangenafweging.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 19 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter