Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27812/SGA, 15 juni 2022, schorsing
Uitspraakdatum:15-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/27812/SGA       

Betreft [verzoeker]

Datum 15 juni 2022

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van het Detentiecentrum Rotterdam (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, vanwege opruiend gedrag en het veroorzaken van een uit de hand gelopen situatie, ingaande op 9 juni 2022 om 15:20 uur en eindigend op 23 juni 2022 om 15:20 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (DT-2022-253).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker wordt aangevoerd dat hij zijn celgenoot heeft geholpen met het terugkrijgen van een agenda van medegedetineerden en dat hij op de juiste manier het gesprek is aangegaan met deze medegedetineerden. Ze zijn er vriendschappelijk uitgekomen, aldus verzoeker.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat door het inrichtingspersoneel is waargenomen dat vier gedetineerden bij elkaar stonden, waaronder verzoeker. Een medegedetineerde zei tegen verzoeker: “praat niet tegen mij, je bent mijn advocaat niet.” Hierop reageerde verzoeker met iets onverstaanbaars en werd de medegedetineerde weggetrokken uit de situatie, aldus de directeur. Aan verzoeker is een rapport aangezegd wegens groepsvorming, nu de situatie volgens de directeur een gevaar opleverde voor de veiligheid binnen de inrichting. Verzoeker heeft opruiend gedrag vertoond en tijdens het hoorgesprek aangegeven dat hij zich inderdaad niet met de situatie had moeten bemoeien.

Voorlopig oordeelt de voorzitter als volgt. Aan verzoeker is ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen. De voorzitter overweegt dat de directeur een ordemaatregel heeft kunnen opleggen voor het verrichten van nader onderzoek naar verzoekers betrokkenheid bij het incident. De voorzitter begrijpt op grond van de voorhanden stukken dat de directeur verzoeker echter een verwijt maakt met betrekking tot het opruiende gedrag en dat de opgelegde ordemaatregel (ook) het karakter van een disciplinaire straf heeft. Het is de voorzitter uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur niet gebleken dat onderzoek wordt verricht of dat de voortzetting van de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de (maximale) duur van veertien dagen anderszins (nog) noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Gelet hierop is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onredelijk en onbillijk. De voorzitter zal het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 15 juni 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven