Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3383/GB, 8 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3383/GB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Urcun, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 december 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 20 november 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis De
Grittenborgh te Hoogeveen. Op 20 november 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is op grond van het beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen. Voor klagers verblijf in de gevangenis De Grittenborgh verbleef
klager in het huis van bewaring Alphen aan den Rijn. Zijn verblijf aldaar heeft geen problemen opgeleverd. Integendeel, klager stond bekend als een gedetineerde met goed gedrag. Klager heeft een groot gedeelte van zijn gevangenisstraf zonder problemen
doorgebracht. Klager meent dat er geen reden is om een beleidskader dat tijdens zijn detentie is ingevoerd, ook op hem van toepassing te laten zijn.
Het recht op bezoek wordt ernstig geschaad. De familie, vrienden en kennissen zijn woonachtig in de regio Rotterdam en moeten thans uren reizen en hoge kosten maken voor een bezoek. Dit vormde ook de reden voor klager om overplaatsing te verzoeken naar
een inrichting in de buurt van Rotterdam. Verder loopt bij de rechtbank Rotterdam nog een procedure van een ontnemingsvordering. De aankomende periode dient klager ter beschikking te staan voor de rechtbank Rotterdam. De huidige afstand is erg
belastend
voor de gezondheid en psychische gesteldheid van klager.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geplaatst in Esserheem op grond van het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’. In dit kader is vastgelegd dat – mede gezien een efficiëntere
benutting van de celcapaciteit – gedetineerden die na de executie van hun vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland meer hebben, worden geplaatst in speciaal daarvoor aangewezen inrichtingen. Aangezien dit beleidskader op klager van
toepassing is, is besloten hem in een dergelijke voorziening te plaatsen.
Klagers mening dat dit beleidskader niet op hem van toepassing is, is niet juist. Alle in Nederland verblijvende gedetineerden die Nederland na ommekomst van de gevangenisstraf dienen te verlaten, worden in beeld gebracht voor plaatsing in de
voorzieningen in Esserheem of Alphen aan den Rijn. De voorziening in Esserheem is aangewezen voor gedetineerden met een strafrestant van meer dan vier maanden en de locatie in Alphen aan den Rijn is voor gedetineerden met een strafrestant van minder
dan
vier maanden. Klager komt derhalve in aanmerking voor plaatsing in Esserheem en zijn wens om naar een inrichting in het westen van het land geplaatst te worden, is daarmee helaas komen te vervallen. Slechts in de laatste vier maanden van zijn detentie
is een plaatsing in Alphen aan den Rijn mogelijk.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’ heeft de Minister zijn beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen. Onder de strafrechtelijke vreemdeling wordt verstaan “de gedetineerde
die na executie van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland (meer) heeft of zal hebben”. Verder houdt die beleidsnota onder meer in: “Deze groep gedetineerden onderscheidt zich in die mate van andere (groepen) gedetineerden dat
resocialisatie gericht op terugkeer in de Nederlandse samenleving niet aan de orde is en beginselen als verlof, regionalisering en detentiefasering niet aan de orde zijn. Dit rechtvaardigt een beleid waarbij deze groep in beginsel afzonderlijk wordt
gedetineerd. Ten behoeve van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen wordt daarom een afzonderlijke locatie aangewezen.”
Strafrechtelijke vreemdelingen worden na hun veroordeling geplaatst in daarvoor aangewezen afzonderlijke locaties. In de locatie Esserheem van de gevangenis Veenhuizen worden strafrechtelijke vreemdelingen geplaatst met een strafrestant van meer dan
vier maanden. Educatie vindt in deze inrichting niet plaats. De plaatsing in de inrichting voor strafrechtelijke vreemdelingen vindt plaats op grond van artikel 25, tweede lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (Stcrt
12
september 2000, 176, zoals nadien gewijzigd en hierna te noemen: de Regeling) en met inachtneming van het beleidskader.

4.4. In Hoofdstuk III van de Pbw worden de bestemmingen opgesomd van de tot het gevangeniswezen behorende inrichtingen. Voor die inrichtingen wordt bepaald dat mannelijke en vrouwelijke gedetineerden gescheiden worden ondergebracht (art. 11) en dat
er gedifferentieerd kan worden in de mate van beveiliging (art. 13). Artikel 14, eerste lid, Pbw bepaalt dat de Minister inrichtingen of afdelingen daarvan kan bestemmen voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven. In het
tweede lid van die bepaling wordt een opsomming gegeven van de redenen waarmee die bijzondere opvang verband kan houden. Het derde lid van de bepaling draagt de Minister op de criteria te bepalen waaraan de gedetineerden moeten voldoen om voor
bijzondere opvang in aanmerking te komen.
In hoofdstuk IV van de Regeling worden de inrichtingen en afdelingen voor bijzondere opvang genoemd. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen wordt aldaar niet aangewezen als een inrichting of afdeling voor bijzondere opvang. De voor de
locatie Esserheem te Veenhuizen bestaande bestemmingsaanwijzing van 30 april 2007, kenmerk 5481731/07/DJI, betreffende de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, spreekt niet over een separate inrichting of afdeling voor de opvang van strafrechtelijke
vreemdelingen.
Voor zover in de bestreden beslissing een beroep wordt gedaan op een wettelijk kader, waartoe het hiervoor genoemde Beleidskader niet kan worden gerekend, is de beslissing gelet op het hierboven overwogene, onjuist. Het regime van de locatie Esserheem
moet worden gezien als een bijzondere opvang gelet op het ontbreken van educatie-activiteiten en het structureel niet verlenen van verlof en het niet toelaten van de aldaar gedetineerden tot detentiefasering. Bovendien is de verblijfsstatus van de
gedetineerde beslissend voor de selectie.
Gelet op het vorenstaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. Het beroep is derhalve gegrond. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 8 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven