Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3400/GB, 31 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/3400/GB

Betreft: [klager] datum: 31 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.M. Hidding, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 december 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 maart 2003 gedetineerd. Hij verbleef (onder meer) in de penitentiaire inrichtingen Haaglanden, de gevangenis De IJssel en de gevangenis Alphen aan den Rijn. Op 13 november 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen,
waar
een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wordt benadeeld door zijn overplaatsing. Zo is het in Veenhuizen geldende regime strenger dan dat in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Klager heeft geen aanleiding gegeven voor een overplaatsing naar een inrichting met een strenger regime. Ook
indien er sprake is van een geldend beleidskader, dan dient nog steeds een zorgvuldige belangenafweging plaats te vinden. Klager is van mening dat er in zijn geval sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden, dat deze de overplaatsing onredelijk
maken. Klager verbleef immers al langere tijd in Alphen aan den Rijn, vertoonde daar steeds voorbeeldig gedrag en zijn gezondheid is slecht. Klager wordt hierdoor onevenredig zwaar getroffen in zijn belangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 8 november 2008 is besloten klager over te plaatsen vanuit de gevangenis Alphen aan den Rijn naar de gevangenis Veenhuizen (onderdeel Esserheem). Beide inrichtingen hebben een regime van algehele gemeenschap. De overplaatsing vond plaats in het
kader
van het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’. Voor strafrechtelijke vreemdelingen zijn twee inrichtingen aangewezen. Het detentiecentrum Alphen aan den Rijn voor personen met een strafrestant van kleiner dan vier maanden en (het
onderdeel) Esserheem voor personen met een strafrestant dat langer is dan vier maanden. Klager kwam, gelet op het feit dat zijn v.i. datum in november 2011 is gelegen, in aanmerking voor plaatsing in Esserheem. De argumenten die door de
selectiefunctionaris zijn gegeven bij de beslissing op het bezwaarschrift gelden volgens de selectiefunctionaris, nu er in beroep geen andere gronden zijn aangevoerd, onverkort

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen, waarvan het onderdeel Esserheem deel uitmaakt, is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’ heeft de Minister zijn beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen. Onder de strafrechtelijke vreemdeling wordt verstaan “de gedetineerde
die na executie van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland (meer) heeft of zal hebben”. Verder houdt die beleidsnota onder meer in: “Deze groep gedetineerden onderscheidt zich in die mate van andere (groepen) gedetineerden dat
resocialisatie gericht op terugkeer in de Nederlandse samenleving niet aan de orde is en beginselen als verlof, regionalisering en detentiefasering niet aan de orde zijn. Dit rechtvaardigt een beleid waarbij deze groep in beginsel afzonderlijk wordt
gedetineerd. Ten behoeve van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen wordt daarom een afzonderlijke locatie aangewezen.”
Strafrechtelijke vreemdelingen worden na hun veroordeling geplaatst in daarvoor aangewezen afzonderlijke locaties. In de locatie Esserheem van de gevangenis Veenhuizen worden strafrechtelijke vreemdelingen geplaatst met een strafrestant van meer dan
vier maanden. Educatie vindt in deze inrichting niet plaats. De plaatsing in de inrichting voor strafrechtelijke vreemdelingen vindt plaats op grond van artikel 25, tweede lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (Stcrt.
12 september 2000, 176, zoals nadien gewijzigd en hierna te noemen: de Regeling) en met inachtneming van het beleidskader.
In Hoofdstuk III van de Pbw worden de bestemmingen opgesomd van de tot het gevangeniswezen behorende inrichtingen. Voor die inrichtingen wordt bepaald dat mannelijke en vrouwelijke gedetineerden gescheiden worden ondergebracht (art. 11) en dat er
gedifferentieerd kan worden in de mate van beveiliging (art. 13). Artikel 14, eerste lid, Pbw bepaalt dat de Minister inrichtingen of afdelingen daarvan kan bestemmen voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven. In het
tweede lid van die bepaling wordt een opsomming gegeven van de redenen waarmee die bijzondere opvang verband kan houden. Het derde lid van de bepaling draagt de Minister op de criteria te bepalen waaraan de gedetineerden moeten voldoen om voor
bijzondere opvang in aanmerking te komen.

In hoofdstuk IV van de Regeling worden de inrichtingen en afdelingen voor bijzondere opvang genoemd. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen wordt aldaar niet aangewezen als een inrichting of afdeling voor bijzondere opvang. De voor de
locatie Esserheem te Veenhuizen bestaande bestemmingsaanwijzing van 30 april 2007, kenmerk 5481731/07/DJI, betreffende de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, spreekt niet over een separate inrichting of afdeling voor de opvang van strafrechtelijke
vreemdelingen.

Voor zover in de bestreden beslissing een beroep wordt gedaan op een wettelijk kader, waartoe het hiervoor genoemde Beleidskader niet kan worden gerekend, is de beslissing gelet op het hierboven overwogene, onjuist. Het regime van de locatie Esserheem
moet worden gezien als een bijzondere opvang gelet op het ontbreken van educatie-activiteiten en het structureel niet verlenen van verlof en het niet toelaten van de aldaar gedetineerden tot detentiefasering. Bovendien is de verblijfsstatus van de
gedetineerde beslissend voor de selectie.
Gelet op het vorenstaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. Het beroep is derhalve gegrond. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van drie weken na ontvangst daarvan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van drie weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 maart 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven