Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19596/GA, 31 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Nummer 21/19596/GA

Betreft [klager]

Datum 31 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het kapot gaan van zijn radio tijdens het vervoer vanuit de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught naar de PI Nieuwegein.

De beklagrechter bij de PI Vught heeft op 19 januari 2021 het beklag ongegrond verklaard (VU 2020/1728). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. M.A. Prins en de directeur van de PI Vught in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft op 2 december 2021 bij de directeur van de PI Vught nadere inlichtingen opgevraagd. De reactie van de directeur van de PI Vught is op 8 december 2021 bij het secretariaat van de RSJ binnengekomen. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld op de reactie van de directeur van de PI Vught te reageren.

De beroepscommissie heeft op 4 januari 2022 alle stukken toegezonden aan de directeur van de PI Nieuwegein en verzocht om het standpunt ten aanzien van het beroep kenbaar te maken. Na een gehonoreerd verzoek om uitstel, is de reactie van de directeur van de PI Nieuwegein op 31 januari 2022 bij het secretariaat van de RSJ binnengekomen. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld op de reactie van de directeur van de PI Nieuwegein te reageren. Op 18 februari 2022 is een reactie van klager ontvangen, die aan de directeur van de PI Vught en de directeur van de PI Nieuwegein is toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het klopt dat de radio voorafgaand aan het vervoer al krassen, deuken en een kapotte antenne had. De radio lag bij aankomst in de PI Nieuwegein echter helemaal uit elkaar en hij was onbruikbaar. Klager kreeg de radio daarom niet mee van de binnenkomst afdeling delinquenten (BAD).

Het klopt dat klager op 11 september 2020 heeft getekend voor zijn kleding en boodschappen. De radio is hem toen niet getoond. Die was blijkbaar nog niet aangekomen vanuit de PI Vught. Na telefoontjes van medewerkers van afdeling C met de PI Vught bleek dat de radio later was geleverd. Later in oktober werd aan klager bij het BAD zijn radio getoond en zag hij dat deze uit elkaar lag. Zo had klager hem in de PI Vught niet achtergelaten. Er zaten wel al deuken, krassen en een gebroken antenne op, maar nu lag hij uit elkaar. Toen de medewerkers van het BAD van de PI Nieuwegein dat zagen, hadden ze dat moeten melden en niet voor ontvangst moeten tekenen.

Standpunt van de directeur van de PI Vught

De radio was heel toen deze werd verzonden vanuit de PI Vught. Het is onduidelijk of de schade aan de radio is ontstaan tijdens het vervoer. De directeur van de PI Vught meent dat de directeur van de ontvangende inrichting daarvoor verantwoordelijk is nu er is getekend voor ontvangst. De beklagcommissie van de PI Nieuwegein zou de klacht moeten behandelen.

Na een verzoek daartoe door de beroepscommissie, heeft de directeur van de PI Vught de getekende vrachtbrief toegestuurd.

Standpunt van de directeur van de PI Nieuwegein

De directeur van de PI Nieuwegein kan zich vinden in de uitspraak van de beklagrechter. Er is navraag gedaan bij het BAD van de PI Nieuwegein. Het BAD heeft aangegeven dat de medewerkers van het BAD de binnengekomen vracht controleren op eventuele contrabande en controleren of deze goederen voldoen aan de huisregels. Indien geconstateerd wordt dat een voorwerp van een gedetineerde stuk is, wordt hier altijd melding van gemaakt bij de gedetineerde. Geconcludeerd kan worden dat de radio niet onbruikbaar was. Bovendien dient een gedetineerde altijd te tekenen voor een vrachtbrief. In de huisregels staat dat gedetineerden zelf aansprakelijk zijn voor voorwerpen die zij in hun verblijfsruimte hebben geplaatst, dat gedetineerden op deugdelijke wijze dienen te kunnen aantonen dat zij schade hebben ondervonden, en dat gedetineerden verplicht zijn dit onmiddellijk na constatering schriftelijk te melden aan de directeur. Klager heeft zijn goederen op 11 september 2020 opgehaald en daarvoor getekend. Hij heeft geen melding gemaakt van zijn onbruikbare radio alvorens hij de vrachtbrief heeft getekend. Hij heeft pas over schade aan de radio geklaagd op 6 oktober 2020, terwijl hij de vrachtbrief op 11 september 2020 heeft ondertekend en toen direct had kunnen constateren dat er schade was. Klager heeft niet deugdelijk aangetoond dat de radio schade heeft ondervonden naar aanleiding van het transport.

3. De beoordeling

Op grond van de Circulaire vrachtvervoer en aansprakelijkheid bij schade van 31 oktober 2014 (kenmerk 578934) geldt in het geval dat tijdens of rondom het transport van eigendommen van ingeslotenen schade aan deze eigendommen ontstaat, de verzendende inrichting hiervoor in beginsel aansprakelijk is. Pas als de ontvangende inrichting voor ontvangst van de eigendommen heeft getekend, gaat deze aansprakelijkheid over op de ontvangende inrichting.

Uit de door de directeur van de PI Vught overgelegde vrachtbrief blijkt dat de PI Nieuwegein, als ontvangende inrichting, heeft getekend voor ontvangst van vier grote dozen met persoonlijke goederen van klager. Daarmee is de verantwoordelijkheid voor klagers goederen overgegaan op de PI Nieuwegein. Daarom had de beklagcommissie bij de PI Nieuwegein de klacht niet mogen doorzenden naar de beklagcommissie bij de PI Vught, maar had zij de klacht zelf moeten behandelen. De beklagrechter bij de PI Vught had het beklag in het kader van de doorzendplicht moeten terugzenden naar de beklagcommissie bij de PI Nieuwegein. Nu de beklagrechter bij de PI Vught de klacht ongegrond heeft verklaard, kan de uitspraak van de beklagrechter niet in stand blijven.

Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag niet doorzenden naar de beklagcommissie bij de PI Nieuwegein, maar het beklag zelf afdoen.

De directeur van de PI Nieuwegein heeft een vrachtbrief ingebracht waaruit blijkt dat klager heeft getekend voor ontvangst van deze vracht. Klager stelt dat zijn radio niet in deze vrachtlevering zat en dat hij pas in oktober, nadat de radio wel was geleverd, zag dat zijn radio kapot was. De beroepscommissie acht deze - voor het eerst in de reactie op het standpunt van de directeur van de PI Nieuwegein ingenomen - stelling zonder nadere onderbouwing niet aannemelijk geworden. Uit de stukken volgt dat klager op 11 september 2020 heeft getekend voor ontvangst van zijn goederen. De beroepscommissie gaat er dus vanuit dat klagers radio in die dozen zat. Nu hij pas op 6 oktober 2020 heeft geklaagd, heeft hij niet tijdig binnen zeven dagen beklag ingediend. Daarom zal de beroepscommissie klager alsnog niet ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is op 31 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven