Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16782/GA, 31 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

 

Nummer          20/16782/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 31 oktober 2022

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het maandenlang niet kunnen gebruikmaken van de diensten van de kapper.

De beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam heeft op 18 december 2020 het beklag ongegrond verklaard (S-2020-260). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie De Schie (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op grond van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen en de jurisprudentie van de beroepscommissie dienen gedetineerden minstens eenmaal per zes weken hun haar te kunnen laten knippen. Op het moment dat klager zijn klacht indiende, waren kappers buiten de inrichting alweer twee weken aan de slag, te weten vanaf 11 mei 2020. De kapper is vanaf 10 juli 2020 weer toegelaten tot de inrichting en heeft klager op 29 juli 2020 voor het eerst kunnen bezoeken. Het is onbegrijpelijk dat de directeur niet reeds in de loop van de maand mei 2020 het kappersbezoek heeft hervat of initiatieven daartoe heeft genomen, temeer nu binnen de inrichtingen vanaf het uitbreken van de coronapandemie (bijna) niemand zich iets gelegen heeft laten liggen aan de landelijke coronamaatregelen en de adviezen van het RIVM. Toen de kapper weer welkom was in de inrichting mocht hij geen mondkapje dragen, terwijl hij dit wel graag wilde, hij dichtbij gedetineerden moest komen en de vakbond van kappers in mei 2020 haar leden heeft opgedragen om mondkapjes te dragen. Bij een dermate laconieke omgang met de gevaren van een besmetting met het coronavirus had het niet uitgemaakt of het kappersbezoek tijdens de lockdown was doorgegaan.

 

Standpunt van de directeur

Ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus binnen justitiële inrichtingen heeft de Minister voor Rechtsbescherming maatregelen opgelegd. Een van de maatregelen was dat de toegang van ketenpartners met contactberoepen, zoals de kapper, tijdelijk werd opgeschort. De directeur was eraan gehouden het ministerieel beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) op te volgen.

 

3. De beoordeling

Ten tijde van het klaagschrift – gedateerd op 27 mei 2020 – waren de maatregelen van kracht die door de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) op 13 maart 2020 waren genomen ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus. De maatregelen golden als landelijk beleid van de DJI ten aanzien van alle justitiële inrichtingen. Uit voornoemde maatregelen volgde dat al het bezoek in justitiële inrichtingen vanaf 14 maart 2020 werd opgeschort.

De directeur heeft kenbaar gemaakt dat ook de toegang van ketenpartners met contactberoepen, zoals de kapper, ten tijde van het beklag tijdelijk werd opgeschort. Het was op dat moment voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden dus niet mogelijk om gebruik te maken van de diensten van de kapper. Daarmee is de klacht gericht tegen een voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende algemene maatregel. Tegen een dergelijke algemene maatregel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die maatregel in strijd is met hogere wet- of regelgeving.

Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval sprake. Ingevolge artikel 44, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet draagt de directeur zorg dat de gedetineerde in staat wordt gesteld zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. In de bijlage van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) is bepaald dat een gedetineerde eens per zes weken van rijkswege naar de kapper kan gaan. In de huisregels van de locatie De Schie staat dit opgenomen onder paragraaf 4.4. Met de algemene maatregel om het bezoek aan de kapper niet toe te staan, wordt dus niet voldaan aan de voornoemde bepaling uit de Regeling.

Echter, gelet op de bijzondere omstandigheden die het coronavirus in de periode waarop het beklag ziet met zich bracht, is de beroepscommissie van oordeel dat de algemene maatregel om het bezoek aan de kapper niet toe te staan - ondanks strijdigheid met hogere regelgeving - in dit geval gerechtvaardigd is. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

 

Deze uitspraak is op 31 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven