Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26956/GB, 24 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/26956/GB

Betreft [klager]

Datum 24 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 22 november 2021 klager opgeroepen om zich op 31 mei 2022 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein, voor het ondergaan van 58 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 12 april 2022 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

De beroepscommissie heeft bij verweerder het advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) van 6 oktober 2021 opgevraagd en daarvan kennis genomen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is psychisch en fysiek niet in staat om zich voor te bereiden op zijn detentie. Zijn verslaving, met name aan crystal meth en cocaïne/ketamine, eist een langer herstel dan één jaar. Hij is bijna een jaar clean en volop bezig met zijn herstel. Dit wordt ondersteund door zijn therapeut. Klager staat op de wachtlijst voor een aanvullende EMDR-therapie vanwege angstaanvallen. De therapie zal starten op 13 mei 2022.

Indien het herstel en resocialisatieproces nu wordt onderbroken, is het risico op achteruitgang groter. Klager is zich bewust van wat er in zijn leven fout is gegaan. Hij werkt er hard aan om hier nooit meer in terug te vallen. Hij werkt sinds april. Dat is therapeutisch een goede stap en ook op het gebied van resocialisatie (structuur en regelmaat).

Klager heeft een brief overgelegd van de gedragswetenschapper en gezinsbegeleider die zijn zoontje behandelen. Zijn zoontje heeft een ontwikkelingsstoornis. Recentelijk is het contact tussen klager en zijn zoontje hersteld en er komt steeds meer een vaste frequentie en structuur in. Klager is betrokken en erg gemotiveerd om verloren tijd in te halen. Contact is voor beiden goed. Klager ondersteunt de moeder van zijn zoontje. De zorg voor hem is intensief en door het contactherstel kan klager de moeder ontlasten. Gezien de ontwikkelingsstoornis is het voor het herstel en het opbouwen van de relatie erg belangrijk dat de huidige omgang gehandhaafd kan blijven. De geplande detentie komt op een ongelukkig moment. Klagers zoontje is erg gevoelig voor wisselingen in structuur. Dit kan de opgebouwde prettige, maar prille relatie tussen klager en zijn zoontje onder druk zetten. Dit is niet in het belang van zijn zoontje. Wellicht kan vanuit uitstel van detentie of een andere vorm verder gewerkt worden aan het bestendigen van contact tussen klager en zijn zoontje.

Klager is gemotiveerd en werkt hard om zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het uitzitten van zijn straf, nadat hij is hersteld. Onderbreking van zijn herstel heeft geen enkel positief effect op zijn toekomst. Klager is voornemens een gratieverzoek in te dienen, maar begrijpt dat dit geen schorsende werking heeft.

Standpunt van verweerder

Verweerder herhaalt de gronden van de bestreden beslissing.

Op 13 mei 2022 kan gestart worden met EMDR-therapie. In een eerder stadium zijn deze sessies stopgezet, omdat ze ontregelend zouden werken. Op 6 april 2022 is een aanvraag gedaan voor deze therapie, terwijl de melddatum van 31 mei 2022 al in november 2021 was bepaald. Het is niet duidelijk waarom niet na de tenuitvoerlegging van de detentie van 58 dagen kan worden gestart met de therapie. Het is niet aannemelijk gemaakt dat het noodzakelijk is om op 13 mei 2022 te starten met de therapie.

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij bezig is met het herstel van zijn verslaving, hij net begonnen is met een bedrijf, hij op 13 mei 2022 start met EMDR-therapie en hij het hernieuwde contact met zijn zoontje niet wil onderbreken.

De beroepscommissie stelt voorop dat in een procedure als deze niet kan worden ingegaan op de medische juistheid van het advies van de medisch adviseur bij de afdeling IMA. De beroepscommissie oordeelt slechts over de redelijkheid en billijkheid van de bestreden beslissing. Voor zover daarin wordt verwezen naar een advies van de medisch adviseur, geldt dat verweerder in beginsel op de juistheid van het advies mag vertrouwen. Dit is slechts anders indien het advies onbegrijpelijk of onvolledig is, of in het geheel niet is onderbouwd.

De medisch adviseur bij de afdeling IMA heeft op 6 oktober 2021 geadviseerd dat klager detentiegeschikt is. Sindsdien is er sprake van nieuwe omstandigheden die eventueel zouden kunnen leiden tot een ander oordeel. Klager heeft immers een brief van zijn therapeut overgelegd en hij start op 13 mei 2022 met EMDR-therapie. Ook heeft hij gesteld - en door middel van een brief van de gedragswetenschapper en gezinsbegeleider van zijn zoontje van 2 mei 2022 onderbouwd - dat er hernieuwd contact is met zijn zoontje en dat zijn zoontje gebaat is bij het handhaven van de huidige omgangsregeling. Deze ontwikkelingen zouden naar de inschatting van de beroepscommissie kunnen leiden tot een ander oordeel over de (psychomedische) noodzaak om aan klager nogmaals uitstel te verlenen. Deze omstandigheden dienen voor verweerder dan ook aanleiding te geven om klagers verzoek om uitstel opnieuw voor te leggen aan de medisch adviseur bij de afdeling IMA. Eventueel kunnen klagers therapeut en zijn zoontjes gedragswetenschapper en gezinsbegeleider nog nadere toelichting geven over of tijdelijk uitstel van detentie een oplossing zou kunnen bieden, want dat komt uit de overgelegde stukken nog niet naar voren, zodat de medisch adviseur dat kan betrekken bij het advies.

Gelet op het voorgaande is het medisch advies - bij de huidige stand van zaken - onvolledig en daarmee is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA een nieuw advies heeft uitgebracht. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA een nieuw advies heeft uitgebracht. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 24 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven