Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26678/JB, 27 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:27-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer 22/26678/JB

Betreft [klager]

Datum 27 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) Den Hey-Acker te Breda of RJJI De Hunnerberg te Nijmegen.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 15 maart 2022 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en [selectiefunctionaris] en [selectiefunctionaris], namens verweerder, gehoord op de zitting van 17 mei 2022 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager zit niet op een stabiele plek en wil naar een andere inrichting worden overgeplaatst, omdat hij in de JJI Teylingereind niet kan meedraaien op de groep. Door toedoen van andere jongeren moet hij continue over zijn schouder kijken en heeft hij moeite zich staande te houden. Hij wordt erg gepest, bedreigd en uitgescholden. Dit wordt ook steeds erger, aangezien vier leefgroepen tegen hem zijn. De groepsleiding is hiervan op de hoogte en weet dat het met klager niet goed gaat. Vanwege dit alles durft hij de leefgroep niet af en kan hij niet of nauwelijks naar de medische dienst en naar de tandarts. Verder kan zijn familie eigenlijk niet op bezoek komen en gaat hij niet naar school. Zijn behandeltraject staat zodoende al zes maanden stil, waardoor de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) steeds waarschijnlijker wordt. Wel heeft klager na lange tijd de interventie Leren van Delict afgerond. De multidimensionele familietherapie die klager ontvangt, is een doorlopend traject. Eind april 2022 is hij in het kader van een interne correctieplaatsing weer naar een kort verblijfafdeling overgeplaatst.

De RJJI Den Hey-Acker heeft een overplaatsing afgekeurd, omdat de JJI Teylingereind de ernst en urgentie van klagers situatie niet inziet. Klagers verleden in JJI’s zou ermee te maken hebben, maar de JJI Teylingereind betreft zijn eerste plaatsing. Zijn jeugdzorgverleden is de verklaring voor het feit dat hij al op zestien plekken heeft gewoond. Al in oktober 2021 heeft hij gevraagd hoe hij een overplaatsing kan bewerkstelligen, maar dat werd aanvankelijk niet gefaciliteerd. Ook heeft hij al eens gevraagd om een spoedoverplaatsing, maar daarmee is niets gedaan.

In de beslissing van verweerder is klagers mening niet betrokken en is voor hem de beslissing gemaakt dat hij op een stabiele plek zit. Klager spreekt de verwachting uit dat hij in een nieuwe inrichting op een groep kan verblijven en daar niet angstig hoeft te zijn. Hij staat open voor gedragsverandering, bijvoorbeeld door middel van agressieregulatie. Zijn gedrags­wetenschapper is op dit moment bezig met de voorbereidingen van een verzoek tot overplaatsing naar de very intensive care (VIC)-afdeling van de RJJI De Hartelborgt te Spijkenisse. Hoewel daarvoor lange wachtlijsten bestaan, is dat een passende plek. Klager verzoekt de afwijzende beslissing te heroverwegen en hem naar de RJJI De Hartelborgt of de JJI Lelystad over te plaatsen.

Standpunt van verweerder

Het is volgens de directeuren van de RJJI Den Hey-Acker en JJI Teylingereind niet in klagers belang om hem over te plaatsen. De bij deze inrichtingen betrokken psychologen vinden het (ten tijde van de bestreden beslissing), na zorgvuldige overweging van klagers verzoek, beter om hem te laten verblijven op de plek waar hij nu zit. Volgens het hoofd behandeling voelt klager zich in de JJI Teylingereind veilig en kan hij meedraaien op de nieuwe groep. Hoewel hij nog niet zover is dat hij naar school durft te gaan, is vanuit de JJI Teylingereind op 4 maart 2022 meegedeeld dat er behandelmogelijkheden zijn. Dit laatste is bij de afwijzende beslissing doorslaggevend geweest. Daarbij hebben de huidige capaciteits­problemen binnen (R)JJI’s tot gevolg dat er weinig mogelijkheden zijn om klager over te plaatsen. De jongeren die klager bedreigen zijn niet overgeplaatst.

Op 16 mei 2022 heeft de JJI Teylingereind laten weten dat zij aanvankelijk wel behandelmogelijkheden zagen, maar dat dit inmiddels is veranderd. De richting klager geuite bedreigingen zijn nog steeds aanwezig en dit patroon kan niet meer doorbroken worden. Vanaf 3 januari 2022 is hij verschillende keren betrokken geweest bij geweldsincidenten richting medegedetineerden en het personeel. Een behandeling komt niet van de grond en klager komt niet tot ontwikkeling. De JJI Teylingereind beraadt zich daarom, zoals klager ook aangeeft, op een herselectie.

Er is geen verklaring voor het feit dat de beslissing op het verzoekschrift 4,5 maand op zich heeft laten wachten. Klager is niet op de hoogte gehouden van de voortgang van de behandeling van zijn verzoek. Het laten geven van een schriftelijke of mondelinge reactie door de indiener van een bezwaar- of verzoekschrift, wordt in de praktijk bijna nooit toegepast. Klagers verzoek om naar de RJJI De Hunnerberg te worden overgeplaatst is niet onderzocht, omdat de JJI Teylingereind een overplaatsing niet in zijn belang vond en zij nog behandelmogelijkheden zagen.

In het beroepschrift doet klager een verzoek om naar de JJI Lelystad of de RJJI De Hartelborgt te worden overgeplaatst. Dit is een nieuw overplaatsingsverzoek dat klager pas vanaf 15 mei 2022 kan indienen, twee maanden na de afwijzing van dit verzoekschrift.

3. De beoordeling

Artikel 19 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) bepaalt, voor zover relevant, het volgende:

De betrokkene heeft het recht bij Onze Minister een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot plaatsing dan wel overplaatsing naar een bepaalde inrichting of afdeling.

Artikel 18, derde en vierde lid, van de Bjj is van overeenkomstige toepassing.

Indien het verzoekschrift is afgewezen, kan twee maanden na ontvangst van deze afwijzing opnieuw een verzoekschrift worden ingediend.

Artikel 18 van de Bjj bepaalt, voor zover relevant, het volgende:

Onze Minister stelt de betrokkene in de gelegenheid schriftelijk of mondeling diens bezwaarschrift toe te lichten, tenzij hij het aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht.

Onze Minister stelt de indiener van het bezwaarschrift binnen zes weken van zijn met redenen omklede beslissing schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor deze begrijpelijke taal op de hoogte.

Overwegingen van de beroepscommissie

Klager ondergaat een PIJ-maatregel en verblijft op dit moment in de JJI Teylingereind te Sassenheim. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de RJJI Den Hey-Acker of de RJJI De Hunnerberg, omdat zijn behandeling is gestagneerd vanwege pestgedrag en bedreigingen van groepsgenoten en andere jeugdigen die in de JJI Teylingereind verblijven.

Klager heeft zijn verzoek tot overplaatsing op 5 november 2021 ingediend. De beroepscommissie constateert dat verschillende procedurele regels niet zijn nageleefd en oordeelt dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd of gebleken die dit rechtvaardigen. Klager is niet in de gelegenheid gesteld om zijn verzoek schriftelijk of mondeling toe te lichten en de maximale beslistermijn is met maar liefst drie maanden overschreden. Daar komt bij dat klager niet tussentijds is bericht over de voortgang van de behandeling van zijn verzoekschrift. Verder is alleen de mogelijkheid tot overplaatsing naar de RJJI Den Hey-Acker verkend, terwijl hij subsidiair had verzocht om naar de RJJI De Hunnerberg te worden overgeplaatst. Op dat subsidiaire verzoek is dan ook, ten onrechte, geen beslissing genomen.

Deze onzorgvuldige en in strijd met wettelijke voorschriften genomen beslissing vond plaats tegen de achtergrond van een zorgelijk en gecompliceerd beeld van klagers verblijf in de JJI Teylingereind, dat wordt getekend door angstgevoelens, sociaal isolement, gewelds­incidenten en bedreigingen van andere jongeren. Wat daar verder van zij, dat kan een onvoldoende voortvarende en onvoldoende zorgvuldige behandeling van en beslissing op klagers verzoek niet rechtvaardigen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dit van zodanig gewicht dat de afwijzing van klagers verzoek, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen.

Klager heeft ter zitting toegelicht dat het pestgedrag en de bedreigingen richting hem nog steeds voortduren en zijn verhevigd. Daar maakt de beroepscommissie zich zorgen over. Zij begrijpt ook dat – met het oog op klagers ontwikkeling en behandeling – op initiatief van de JJI Teylingereind en met instemming van klager op dit moment voorbereidingen worden getroffen voor een verzoek tot overplaatsing naar de VIC-afdeling in de RJJI De Hartelborgt. De beroepscommissie spreekt haar verwachting uit dat verweerder deze situatie ter hand neemt en dat een beoordeling van dat verzoek (en overplaatsing van klager) zo snel mogelijk kan plaatsvinden.

Gelet hierop zal de beroepscommissie verweerder niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen, maar klager een naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen tegemoetkoming toekennen van €15,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-.

Deze uitspraak is op 27 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven