Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27427/SGA, 20 mei 2022, schorsing
Uitspraakdatum:20-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/27427/SGA      

Betreft verzoeker

Datum 20 mei 2022

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) weigert verzoeker op een Extra Zorgvoorziening (EZV-afdeling) te plaatsen.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (IJ-2022-000767).

2. De beoordeling

De voorzitter merkt allereerst het volgende op over het standpunt van verzoeker dat hij in procedures bij de RSJ de Friese taal mag gebruiken.

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wet gebruik Friese taal - betreffende het gebruik van de Friese taal in het rechtsverkeer - mogen in strafzaken, civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken die aanhangig zijn bij de rechtbank Noord-Nederland of het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de processtukken - met uitzondering van de dagvaardingen in strafzaken - in de Friese taal worden gesteld. Dat geldt dus niet voor procedures bij de RSJ.

Desondanks, bij uitzondering, is verzoekers schorsingsverzoek - opgesteld in de Friese taal - eenmalig vertaald naar het Nederlands. Dit schorsingsverzoek zal in behandeling worden genomen. Verzoeker, die de Nederlandse taal goed machtig is, dient echter schriftelijke stukken voor procedures bij de RSJ voortaan in de Nederlandse taal op te stellen. Anders zullen deze niet in behandeling genomen worden.

Met betrekking tot de inhoud van het schorsingsverzoek overweegt de voorzitter als volgt.    

Verzoeker heeft geen belang bij een toewijzing van het verzoek, omdat dat niet kan leiden tot het beoogde resultaat, namelijk plaatsing op een EZV-afdeling. Daarvoor zou een nieuwe beslissing genomen moeten worden en de voorzitter is niet bevoegd om de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. en b., van de Penitentiaire beginselenwet). Nu verzoeker geen belang heeft bij een toewijzing, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is op 20 mei 2022 gegeven door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven