Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0380/GB, 7 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/380/GB

Betreft: [klager] datum: 7 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot tenuitvoerlegging van de opgelegde hechtenis- en gevangenisstraf van in totaal 86 dagen door toepassing van elektronische detentie (e.d.),
ongegrond verklaard. Gelijktijdig heeft de selectiefunctionaris bepaald dat klager tot 19 mei 2008 uitstel krijgt van de tenuitvoerlegging van de beslissing dat hij zich in het kader van de tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraffen dient te melden
bij de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

2. De feiten
Klager is op 21 juni 2007 door de Rechtbank te Rotterdam veroordeeld tot 56 dagen principale hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van één maand. Klager dient derhalve in totaal 86 dagen detentie te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met het standpunt van de selectiefunctionaris dat hij een drankprobleem zou hebben. Hij heeft in het verleden, na het overlijden van zijn eerste vrouw, wel een dergelijk probleem gehad. Momenteel drinkt klager dagelijks twee tot
drie pilsjes. De conclusie om hem dan als alcoholist te bestempelen, gaat te ver. In dat geval zou half Nederland alcoholist zijn. Het zou voor klager geen probleem zijn om in de periode van de e.d. geen alcohol te gebruiken. Waar hij wel een probleem
mee zou krijgen, is het gegeven dat zijn huidige partner erg depressief is en dus nauwelijks alleen kan zijn. Voor haar is het daarom van belang dat klager veel aanwezig kan zijn. Klager hoopt op begrip voor de situatie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft verwezen naar de beslissing op het bezwaarschrift. Daarin staat vermeld dat de selectiefunctionaris bericht heeft ontvangen van de afdeling e.d. in Rotterdam, waarin wordt aangegeven dat er aanwijzingen zijn van dan wel
het
vermoeden van een alcoholproblematiek bij klager. Om die reden is het verzoek om e.d. te ondergaan afgewezen. Naar aanleiding van de gezinssituatie wordt het bezwaar van klager tegen de plaatsing in de b.b.i. van de locatie Westlinge gehonoreerd, in
die
zin dat klager zich pas op 19 mei 2008 daar dient te melden.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie gaat er bij haar beslissing vanuit dat het beroep niet is gericht tegen het verleende uitstel van de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde vrijheidsstraf. Zij zal dit onderdeel van de beslissing van de
selectiefunctionaris daarom in zoverre buiten beschouwing laten.

4.2. In de circulaire van 7 maart 2005 (5291588/04/DJI) heeft de Minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door middel van e.d.

4.3. Klager is veroordeeld tot (principale) hechtenis voor de duur van 56 dagen en een gevangenisstraf voor de duur van één maand.

4.4. In de hiervoor onder 4.2 genoemde circulaire is bepaald dat voor deelname aan e.d. niet in aanmerking komen:
“h. veroordeelden bij wie sprake is van (een ernstig vermoeden van) alcohol- of drugsproblematiek, zodanig dat voor het mislukken van de elektronische detentie moet worden gevreesd”.
Van een dergelijk ernstig vermoeden dient te blijken uit de stukken die hebben geleid tot de beslissing om de betreffende gedetineerde uit te sluiten van deelname aan e.d.
In de bestreden beslissing is gesteld dat er aanwijzingen zijn of een vermoeden bestaat dat klager een alcoholproblematiek heeft en dat daarom een negatieve selectiebeslissing omtrent e.d. wordt genomen. Niet wordt aangegeven waarom de geconstateerde
alcoholproblematiek maakt dat voor het mislukken van e.d. moet worden gevreesd. Klager heeft in beroep het bestaan van alcoholproblematiek ontkend.
Nu niet is aangegeven waarop de vrees wordt gebaseerd dat de geconstateerde alcoholproblematiek zodanig is dat voor het mislukken van e.d. moet worden gevreesd, is de bestreden beslissing onvoldoende onderbouwd en dient het beroep gegrond te worden
verklaard. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 april 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven