Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21353/GA, 11 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/21353/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    11 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    het ten onrechte opleggen van een disciplinaire straf aan klager (DC-2021-131);
b.    de omstandigheid dat klager op 3 maart 2021 niet in de gelegenheid is gesteld om te bellen (DC-2021-132);
c.    de omstandigheid dat klager niet warm kon douchen in de observatiecel (DC-2021-133).

De beklagrechter bij het Detentiecentrum (DC) Rotterdam heeft op 4 mei 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers gemachtigde van het Meldpunt Vreemdelingendetentie (Meldpunt), […], heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers gemachtigde en de directeur van het DC Rotterdam (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Van klager is bij de RSJ geen adres bekend. 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft op 10 maart 2021 beklag ingediend. De ontvangstbevestiging van de beklagcommissie is op zijn vroegst op 11 maart 2021 door klager en het Meldpunt ontvangen. In deze bevestiging staat opgenomen het verzoek om binnen zeven dagen na ontvangst van de brief het klaagschrift inclusief machtigingsformulier te voorzien van een handtekening van klager en zijn vertegenwoordiger en deze aan de beklagcommissie te doen toekomen. Indien niet aan het gevraagde wordt voldaan, wordt het beroep op de stukken afgedaan. De schriftelijke machtiging is op 18 maart 2021, dus tijdig, ingediend.  

De termijn die wordt gegeven in de ontvangstbevestiging komt wellicht niet overeen met de afspraken met betrekking tot “de verkorte procedure” tussen de beklagcommissie en het Meldpunt Vreemdelingendetentie, maar dit valt niet onder de verantwoordelijkheid van klager, maar van de beklagcommissie. 

Verzocht wordt de beslissing van de beklagrechter te vernietigen, klager ontvankelijk te verklaren in zijn klachten en de beklagcommissie opdracht te geven de klacht alsnog inhoudelijk te behandelen.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen reactie op het beroep kenbaar gemaakt. 

3. De beoordeling
De ontvankelijkheid in de beklagprocedure 
Namens klager is op 10 maart 2021 beklag ingediend. Het op die dag gedateerde beklagformulier is ondertekend door klagers vertegenwoordiger van het Meldpunt, maar niet door klager zelf. De Commissie van Toezicht (CvT) heeft per brief van 10 maart 2020 de ontvangst van klagers beklag bevestigd en verzocht om binnen zeven dagen na ontvangst van de brief een door klager en zijn gemachtigde ondertekend klaagschrift inclusief machtigingsformulier aan de CvT te doen toekomen. 

Namens klager is – onweersproken – gesteld dat de brief van de CvT op 11 maart 2021 door klager en het Meldpunt is ontvangen. De schriftelijke machtiging is vervolgens op 18 maart 2021 ingediend. Gelet hierop heeft klager naar het oordeel van de beroepscommissie tijdig beklag ingesteld, nu de door klager en zijn vertegenwoordiger ondertekende versie van het klaagschrift inclusief machtigingsformulier binnen de vergunde termijn van zeven dagen na ontvangst van de brief is ingediend. Dat deze vergunde termijn afwijkt van een (zo begrijpt de beroepscommissie) interne afspraak die tussen de beklagcommissie en het Meldpunt overeen is gekomen kan klager niet worden tegengeworpen. De beklagrechter had klager daarom in zijn beklag moeten ontvangen. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag terugsturen naar de beklagrechter om dit alsnog inhoudelijk te beoordelen. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter. Zij wijst het beklag terug naar de beklagrechter om dit alsnog inhoudelijk te beoordelen.


Deze uitspraak is op 11 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven