Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20473/GA, 7 september 2022, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20473/GA

              

Betreft [Klager]

Datum 7 september 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam (hierna: de directeur)

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de maatregel van maximaal 15 minuten bellen per dag die op 14 september 2020 in het kader van de maandelijkse toetsing is gehandhaafd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregel) (S-2020-661);

b.  de GVM-maatregel van maximaal 15 minuten bellen per dag die op 19 oktober 2020 in het kader van de maandelijkse toetsing is gehandhaafd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (S-2020-731).

De beklagcommissie bij de locatie De Schie heeft op 9 maart 2021 de klachten gegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], juridisch medewerker bij de locatie De Schie, en klagers raadsman mr. W.B.O. van Soest gehoord op de zitting van 7 april 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager is op de GVM-lijst geplaatst vanwege bepaalde indicaties die door het Operationeel Overleg (OO) zijn vastgesteld. Het is van belang om klagers contacten te monitoren en dit moet dan ook praktisch uitvoerbaar zijn. De belangenafweging heeft zorgvuldig plaatsgevonden, waarbij onder andere is meegewogen dat er een latente liquidatiedreiging is alsmede dat sprake is van voortgezet crimineel handelen in detentie. Klagers telefoongesprekken waren structureel langer dan 15 minuten per dag. De directeur kan bij het opleggen van GVM-maatregelen afwijken van de bij een bepaalde status opgenomen GVM-maatregelen in de toen geldende Circulaire Beleid gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico van 16 juli 2018 (hierna: de Circulaire). In dit geval is dat in het nadeel van klager, omdat het houden van toezicht op klager door middel van het uitluisteren en zo nodig vertalen van zijn telefoongesprekken in verband met zijn plaatsing op de GVM-lijst en GVM-status ook haalbaar moet zijn.

Ter zitting is in aanvulling daarop aangevoerd dat in het landelijk overleg van het OO is beslist dat in het kader van de praktische uitvoerbaarheid van de GVM-maatregelen “opnemen, uitluisteren en zo nodig vertalen van telefoongesprekken van gedetineerden” de belduur dient te worden teruggebracht naar 15 minuten per dag, voor alle gevangenen aan wie deze GVM-maatregel is opgelegd. Om geleidelijk op deze afspraak van het OO te anticiperen, is klager verzocht zelf zijn belduur terug te brengen naar gemiddeld 15 minuten per dag. Aan klager is in dit geval dus niet de GVM-maatregel van toezicht houden op de belduur door personeel opgelegd, maar met klager is gesproken over zijn belgedrag en met hem is de afspraak gemaakt dat hij zelf verantwoordelijkheid neemt en oplet dat hij gemiddeld 15 minuten per dag belt. Klagers belduur is elke maand ook verminderd, hoewel klager gemiddeld nog steeds meer dan 15 minuten per dag belde.

Standpunt van klager

Klager is niet over de oplegging van een maximaal aantal belminuten gehoord en er heeft dus nooit een belangenafweging plaatsgevonden met betrekking tot deze GVM-maatregel. De maatregel is enkel opgelegd om de werkdruk bij het personeel weg te nemen, de maatregel heeft niets te maken met klager en zijn GVM-status. Een gebrek aan capaciteit aan de kant van de PI is geen grond of rechtvaardiging om maatregelen op te leggen aan klager. Klager heeft in het verleden de GVM-status ‘hoog’ gehad, toen is aan hem geen belbeperking opgelegd. Inmiddels heeft klager de GVM-status ‘verhoogd’, en wordt aan hem een GVM-maatregel opgelegd die niet past bij deze status, maar bij de GVM-status ‘hoog’.

Ter zitting is in aanvulling hierop namens klager aangevoerd dat in detentie niet gesproken kan worden van het maken van afspraken met klager. Klager heeft nooit een afspraak gemaakt met de directeur om slechts 15 minuten per dag te bellen. Beslissingen worden klager opgelegd. Dat is inherent aan het verblijf in detentie.

3. De beoordeling

Aan een gedetineerde die op de GVM-lijst is geplaatst kunnen door de directeur toezichtmaatregelen worden opgelegd. Hiertoe dient de directeur een eigen belangenafweging te maken die kenbaar moet zijn. Voorafgaand aan de maandelijkse toetsing over de noodzaak van de voortduring van de maatregelen dient de directeur de betreffende gedetineerde hierover te horen.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting van de beroepscommissie komt naar voren dat de directeur op 14 september 2020 en 19 oktober 2020, in het kader van de maandelijkse toetsing van de op 27 juli 2020 aan klager opgelegde GVM-maatregelen, met klager heeft gesproken over de duur van klagers telefoongesprekken.

Klager is op de GVM-lijst geplaatst met de GVM-status ‘verhoogd’. Op 27 juli 2020 zijn aan klager GVM-maatregelen opgelegd voor de duur van zes maanden, waaronder de maatregel “Opnemen, afluisteren en indien nodig vertalen telefoongesprekken, maximale beltijd van 15 minuten per dag (exclusief telefonisch contact met advocaat)”. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur in de beschikking van oplegging van de GVM-maatregelen per GVM-maatregel passend bij de GVM-status ‘hoog’ gemotiveerd waarom deze aan klager is opgelegd. Daarbij heeft de directeur ook beschreven waarom hij het noodzakelijk acht klagers contacten te monitoren en dat er liquidatiedreiging vanuit de relaties van de slachtoffers of vanuit de criminele samenwerkingsverbanden bestaat. Ten aanzien van de beperking van telefoongesprekken tot maximaal 15 minuten per dag is in die beschikking terug te lezen dat dit met klager is besproken, en dat dit ook al in een eerder gesprek met klager is besproken.

Klager heeft in de maanden voorafgaand aan de maandelijkse toetsingen van 14 september 2020 en 19 oktober 2020 gemiddeld respectievelijk 31 en 25 minuten per dag gebeld. Uit de stukken komt naar voren dat de directeur klager tijdens de hoorgesprekken van 14 september 2020 en 19 oktober 2020 heeft herinnerd aan de eerder met klager gemaakte afspraak dat het niet de bedoeling is dat klagers telefoongesprekken dagelijks gemiddeld langer dan 15 minuten duren. Klager is tijdens beide hoorgesprekken verzocht om zelf zijn belduur terug te brengen tot gemiddeld 15 minuten per dag. In beide beschikkingen is genoteerd dat de directeur klager verzoekt hier meer op te letten. In de beschikking van 19 oktober 2020 is tevens genoteerd dat klager aangeeft dat hij dit zal doen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie volgt uit de beslissingen van 14 september 2020 en 19 oktober 2020 dat de handhaving van de eerder – op 27 juli 2020 – opgelegde GVM-toezichtmaatregelen noodzakelijk wordt geacht. Klager is bij de maandelijkse toetsingen gehoord en de directeur heeft een eigen belangenafweging heeft gemaakt, waarbij ook klagers belang en de inperking van klagers vrijheid is meegewogen bij het nemen van de beslissingen. De beroepscommissie begrijpt uit het ter zitting door de directeur aangevoerde standpunt dat – in het kader van de praktische uitvoerbaarheid van de GVM-maatregel van het uitluisteren van klagers telefoongesprekken – klager is verzocht zich hierin meewerkend op te stellen, maar dat de directeur aan klagers gedrag uiteindelijk (telkens) geen consequentie heeft verbonden. Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kunnen de beslissingen van 14 september 2020 en 19 oktober 2020 niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 7 september 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven