Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/122/GA, 2 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/122/GA

betreft: [klager] datum: 2 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. van der Wijngaart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 december 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Dordtse Poorten,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart. 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], unit-directeur bij voormelde locatie, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsvrouw voornoemd heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Wel heeft zij haar schriftelijke reactie toegezonden

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de mededeling dat klager niet in aanmerking komt voor verlof cf het drugsontmoedigingsbeleid wegens vermeend gebruik van harddrugs vanwege het niet meewerken aan een urinecontrole.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft nimmer harddrugs gebruikt. Evenmin heeft hij geweigerd urine af te geven. Op het moment van de urine controle kon hij het eenvoudigweg niet. De regel dat hij vanwege voorgaande geen verlof zou mogen aanvragen is dan ook ten onrechte
toegepast.

De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen sprake geweest van een feitelijke weigering van een verzoek om verlof. Klager is uitleg gegeven dat het in de eerdere inrichting gegeven rapport in het licht van het drugsontmoedigingsbeleid consequenties zou hebben voor verlofaanvragen.

3. De beoordeling
Uit de stukken, hetgeen door de unit-directeur ter zitting is bevestigd, kan worden afgeleid dat klager enkel de mededeling is gedaan dat hij, ingevolge het drugsontmoedigingsbeleid, de eerste zes maanden na het opleggen van de disciplinaire straf d.d.
20 september 2007 niet voor verlof in aanmerking zou komen. Er is niet gebleken, althans onvoldoende aannemelijk geworden, dat klager een verlofaanvraag zou hebben ingediend, welke door de directeur geweigerd zou zijn. Gelet op vorenstaande is geen
sprake van een klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard, met verbetering van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 april 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven