Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3446/GA, 2 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3446/GA

betreft: [klager] datum: 2 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 november 2007 van de beklagcommissie bij het Grenshospitium Tafelbergweg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van het Grenshospitium heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Klager heeft in eerste instantie ter zitting gevraagd de zaak aan te houden, omdat zijn advocaat, mr. R.C. Honig, niet aanwezig kon zijn. Na de behandeling heeft hij er mee in gestemd dat er op basis van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht
uitspraak zou worden gedaan.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaande 26 september 2007 wegens het in werking zetten van de brandmelding, onklaar maken van de celoproep, en het bezit van een vork bij de overplaatsing naar de
strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had een brandmelder in zijn cel. Omdat deze een wat brommend geluid maakte, had hij deze afgeplakt met een papiertje, vastgeplakt met tandpasta. Dit was al twee maanden zo, niemand heeft er ooit iets van gezegd.
Er was een conflict tussen klager en een medegedetineerde vanwege het licht dat op klagers cel werd aangelaten na de laatste ronde van de p.i.w.-ers. Klager drukte vier maal op de bel, maar deze deed het niet. Er kwam dan ook niemand. Klager weet niet
precies wat er gebeurde of wat hij gedaan heeft, maar het brandalarm in zijn cel is afgegaan. Ondanks dat het was afgeplakt functioneerde het alarm dus naar behoren.
Klager heeft op geen enkel moment een steekwapen, vork of wat dan ook in handen gehad.
De rapportafhandeling is niet op tijd geweest. De straf is opgelegd door de plaatsvervangend unit-directeur. De aanvankelijk opgelegde vijf dagen op eigen cel werd ter plekke omgezet in vijf dagen op een strafcel. Het verslag is klager niet aangezegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verslag ontbreekt, waardoor niet kan worden vastgesteld of het verslag aan klager is aangezegd. De verklaring van klager daaromtrent wordt daarmee aannemelijk geacht. Op grond van het
bepaalde
in artikel 50, eerste lid, van de Pbw, mag – zonder mededeling aan de gedetineerde dat een schriftelijk verslag is opgemaakt dan wel opgemaakt zal worden – geen beslissing worden genomen tot het opleggen van een sanctie jegens die gedetineerde. Reeds
gelet hierop zal het beroep gegrond worden verklaard. Voorts is de beroepscommissie van oordeel dat klager door het afplakken van zijn brandmelder en het zodanig handelen dat deze, naar later bleek, onnodig is afgegaan, niet heeft gehandeld zoals van
een gedetineerde verwacht mag worden. De opgelegde straf wordt in dit verband echter te zwaar geacht.
Klager zal mitsdien de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 april 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven