Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8164/GA, 24 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Nummer    R-20/8164/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    24 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    de omstandigheid dat op zaterdag geen bezoekmoment van twee uur kan worden ingepland; 
b.    het verzuim van de directeur om te reageren op klagers verzoek om bezoek zonder toezicht (BZT). 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 14 september 2020 beklagonderdeel a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel b (A-2020-422). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Arnhem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Vóór de uitbraak van corona was er aan klager een bijzondere bezoekregeling toegezegd, waarbij klager zijn partner één keer in de veertien dagen op de zaterdag voor de duur van twee uur mocht zien, omdat zijn partner ver weg woont, gehandicapt is en daardoor niet mobiel is. Er valt niet in te zien waarom het bezoek niet op dezelfde manier kon worden geregeld nadat er weer bezoek werd toegestaan. 

Het standpunt van de directeur is onjuist en onvoldoende gemotiveerd. Het ontvangen van bezoek is geen privilege, maar een recht. Dat geldt ook voor klager, ook al kan hij vanwege zijn eigen bijzondere positie en de omstandigheden van zijn partner niet op een doordeweekse dag bezoek ontvangen. Ook personele onderbezetting, de omstandigheid dat de opgelegde coronamaatregelen het voor de directeur onmogelijk maken om in het weekend bezoek plaats te laten vinden of het ontbreken van voldoende ruimte maken niet dat het bezoek van klager niet door zou hoeven gaan. Skype-contact is niet met bezoek te vergelijken. 
Ten aanzien van het BZT handhaaft klager zijn eerdere standpunt.

Standpunt van de directeur
Conform paragraaf 3.8.1. van de huisregels wordt aan klager tenminste één uur bezoek per week aangeboden in het vigerende dagprogramma van zijn afdeling. De wet stelt geen eisen aan de tijdstippen waarop de mogelijkheid tot bezoek moet worden geboden. In het multidisciplinair overleg is besloten dat klager eenmaal per twee weken op zaterdag gedurende twee uren bezoek mocht ontvangen, omdat zijn vrouw mindervalide is. Het toekennen van een bezoekmoment van in totaal twee uren op zaterdag is een privilege waaraan klager geen rechten kan ontlenen.  

De Minister heeft coronamaatregelen getroffen om mogelijke verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, die vervolgens DJI-breed zijn uitgevoerd. Door deze maatregelen was het niet mogelijk om bezoek te ontvangen. De directeur realiseert zich dat deze maatregel erg ingrijpend en beperkend is geweest voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden, waaronder klager. Daarom heeft de directeur middels Skype er alles aan gedaan om gedetineerden toch de mogelijkheid tot contact met de buitenwereld te bieden. 

Met ingang van 2 juni 2020 werd bezoek op kleine schaal weer toegestaan in de PI Arnhem. Voor de veiligheid van medewerkers en justitiabelen en om het risico op besmetting met het coronavirus te beperken, gebeurde dit gecontroleerd. Bezoek werd van maandag tot en met vrijdag weer mogelijk. Door het personeelstekort kon bezoek in het weekend geen doorgang vinden. Dit gold voor alle gedetineerden binnen PI Arnhem, zo ook voor klager. Er kon helaas geen uitzondering voor klager worden gemaakt. Klager kon gebruikmaken van bezoekmomenten zoals voorgeschreven in het dagprogramma van zijn afdeling. Als alternatief mochten de gedetineerden in het weekend, naast het reguliere telefonische contact, via Skype met familieleden beeldbellen.  

Sinds 20 juli 2020 is bezoek in het weekend weer mogelijk. Navraag bij de bezoekleider wees uit dat klager op zaterdag 1 en 8 augustus 2020 een bezoeker heeft ontvangen. Aan de gedetineerden van de PI Arnhem werd echter nog geen BZT toegekend. Het risico op besmetting met het coronavirus werd nog te groot bevonden. Sinds 22 juni 2021 kunnen gedetineerden, wanneer wordt voldaan aan alle coronamaatregelen, weer BZT genieten.

3. De beoordeling
Beklagonderdeel a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Beklagonderdeel b. 
Ontvankelijkheid van klager in beklag
De klacht is gericht tegen het verzuim van de directeur om te reageren op klagers verzoek om BZT dat vanwege de getroffen coronamaatregelen geen doorgang kon vinden. Op grond van artikel 60, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet wordt met een beslissing als bedoeld in het eerste lid gelijkgesteld een verzuim of weigering om te beslissen. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen. 

Inhoudelijke beoordeling
Per 14 maart 2020 zijn door de Minister voor Rechtsbescherming alle bezoeken in justitiële inrichtingen opgeschort om de (verdere) verspreiding van het coronavirus tegen te gaan (Kamerstukken II, 2019/20, 24587 en 25295, nr. 763). Hiermee is ook het BZT opgeschort. Ten tijde van de indiening van klagers klaagschrift op 20 juli 2020 was het BZT nog steeds opgeschort. De directeur heeft ten aanzien van klager geen uitzondering op dit beleid gemaakt. Het risico op besmetting met het coronavirus werd te groot bevonden. 

Klager heeft in beklag aangevoerd dat het niet hebben van een BZT-moment een schending van het recht op ‘family life’  als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) oplevert. Naar het oordeel van de beroepscommissie levert het proberen om coronabesmettingen te voorkomen door het beperken van contactmomenten een gerechtvaardigde beperking op van klagers recht op ‘family life’. Contactmomenten - zeker in het geval van BZT - kunnen namelijk potentiële overdrachtsmomenten van het coronavirus zijn. Daar komt bij dat de directeur skypemomenten in de inrichting heeft georganiseerd om alsnog het contact met de buitenwereld zoveel mogelijk in stand te houden. Van een schending van artikel 8 EVRM is derhalve geen sprake. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan het niet toekennen van klagers verzoek om BZT niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak 
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien beklagonderdeel a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van beklagrechter ten aanzien van beklagonderdeel b. en verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.


Deze uitspraak is op 24 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. de Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven