Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21153/GA, 11 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/21153/GA                                 

Betreft [Klager]

Datum 11 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.         De omstandigheid dat zijn zonnebril en radio bij een celinspectie zijn stukgemaakt (AR-2021-136);

b.         De omstandigheid dat hij in één maand vijf celinspecties heeft gehad (AR-2021-137);

c.         De omstandigheid dat klager door zijn casemanager niet is ingelicht over een verzoek van de selectiefunctionaris om een motivatiebrief te schrijven (AR-2021-215).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 12 april 2021 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord via telehoren op de zitting van 22 februari 2022. De directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

De beroepscommissie heeft op 24 februari 2022 – naar aanleiding van hetgeen ter zitting door klager en zijn raadsman naar voren is gebracht – schriftelijk nadere inlichtingen opgevraagd bij de directeur. De directeur heeft diezelfde dag schriftelijk nadere inlichtingen verstrekt. De beroepscommissie heeft tevens kennisgenomen van de reactie van 4 maart 2022 van klagers raadsman op de nadere inlichtingen van de directeur.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a.

Klagers eigendommen zijn tijdens de celinspectie van 19 januari 2021 vernield. De radio is vernield door personeel en is vervolgens meegenomen naar het BAD. De zonnebril heeft klager diezelfde dag vernield aangetroffen in zijn cel. Er is een toezegging gedaan door het afdelingshoofd en de directeur om de schade te vergoeden tot €250,-.

Ter zitting is nog naar voren gebracht dat de directeur in zijn verweerschrift uitgaat van een verkeerde datum waarop de celinspectie heeft plaatsgevonden waarbij klagers eigendommen zijn vernield. Het beklag ziet op de celinspectie van 19 januari 2021 en niet op de celinspectie van 4 februari 2021. De directie heeft zich schriftelijk afgemeld voor de zitting, maar een verklaring van het afdelingshoofd of de directeur over de gedane toezeggingen zit niet in het dossier. Hierom is wel namens klager verzocht. Het is voldoende aannemelijk dat klagers radio en zonnebril zijn vernield bij de celinspectie op 19 januari 2021. Klager ontkent de verzegeling van zijn radio te hebben verbroken. De schroeven zijn door personeel doorgedraaid, klager heeft daar geen gereedschap voor. Primair wordt verzocht om gegrondverklaring van de klacht en toewijzing van de schadevergoeding voor de zonnebril en de radio, subsidiair wordt verzocht om aanhouding van de zaak zodat het afdelingshoofd en de directeur gehoord kunnen worden over de celinspectie op 19 januari 2021 en de gedane toezegging door het afdelingshoofd voor het schadeloosstellen van klager voor de vernieling van zijn radio door het personeel.

Beklag b.

Er hebben vijf celinspecties binnen een periode van één maand plaatsgevonden, te weten op 13, 19, 20, 21 januari 2021 en op 4 februari 2021. Telkens wordt klager dan in een afzonderingscel geplaatst en wordt hij voorafgaand daaraan gefouilleerd en gevisiteerd. Periodieke uitgebreide celinspecties vanwege zijn GVM-status staan niet op de aan klager uitgereikte mededeling met aan hem opgelegde GVM-toezichtsmaatregelen.

Ter zitting is in aanvulling hierop aangevoerd dat de inrichting betwist dat sprake is geweest van een celinspectie op 13 januari 2021, maar klager heeft over die celinspectie wel een brief ontvangen. Er hebben vijf celinspecties in korte tijd, waarvan drie op opeenvolgende dagen, plaatsgevonden. Celinspecties moeten een redelijk doel dienen en er mag geen sprake zijn van een structureel karakter. Er is telkens niets aangetroffen tijdens de celinspecties. De uitgevoerde celinspecties waren daarom onredelijk en onbillijk en gelet daarop zou klager een tegemoetkoming toekomen.

Beklag c.

Het contactmoment en het verzoek van de selectiefunctionaris had met klager gedeeld moeten worden, zodat hij meer informatie had kunnen verschaffen en zijn overplaatsingsverzoek (mogelijk) niet zou zijn afgewezen.

In aanvulling daarop is ter zitting aangevoerd dat het verzoek om overplaatsing een eigen verzoek van klager is geweest. Daarom is het niet meer dan logisch dat, als de selectiefunctionaris het verzoek onvoldoende onderbouwd acht, klager in de gelegenheid wordt gesteld zijn verzoek te motiveren. Het is vreemd dat de inrichting om een onderbouwing wordt verzocht. Uit het e-mailbericht aan de inrichting kan worden geconcludeerd dat klagers onderbouwing van zijn verzoek onvoldoende is geweest en dat de selectiefunctionaris contact met de inrichting heeft gezocht om van klager een nadere onderbouwing te ontvangen. Het is volgens klager moeilijk te geloven dat een bericht van de selectiefunctionaris aan de inrichting aangaande het eigen verzoek van klager niet aan klager zelf zou kunnen worden overgelegd.

Standpunt van de directeur

Beklag a.

Op 4 februari 2021 heeft er een celinspectie bij klager plaatsgevonden. Daarbij zijn geen goederen kapot gemaakt. De radio van klager is van zijn cel gehaald en in zijn fouillering geplaatst. Er is slechts met klager gesproken, er zijn geen toezeggingen gedaan.

Er zijn geen beschadigingen gemeld die tijdens de celinspectie kunnen zijn ontstaan. De procedure schrijft voor dat in geval van beschadiging daarvan melding wordt gemaakt. Er is geen melding bekend van eventuele beschadigingen die tijdens de celinspectie zouden moeten zijn toegebracht. Het klaagschrift, gedateerd op 5 februari 2021, richt zich op de celinspectie van 4 februari 2021 waar mogelijke beschadigingen aan de zonnebril zouden zijn toegebracht. Zo is de klacht ook besproken tijdens de beklagzitting en dit heeft klager niet weersproken. Het klaagschrift omschrijft geen datum van de beslissing waarop de celinspectie zou hebben plaatsgevonden. De radio is in beslag genomen, omdat de verzegeling reeds was verbroken. Onverzegelde producten mogen niet op cel blijven in verband met de mogelijkheid tot het verstoppen van contrabande.

Met ‘doorgedraaid’ dan wel ‘dolgedraaid’ wordt bedoeld dat het niet langer mogelijk is om de schroeven met behulp van bijvoorbeeld een schroevendraaier te openen. Het ‘profiel’ van de schroef is weg, waardoor een schroevendraaier geen houvast meer heeft.

De advocaat van klager heeft verzocht om verklaringen van personeelsleden die toezeggingen zouden hebben gedaan, maar er zijn geen toezeggingen gedaan over vergoedingen. Er is wel gesproken over het gegeven dat het één en ander uitgezocht zou gaan worden.

Beklag b.

Binnen de inrichting kunnen er drie soorten celinspecties worden uitgevoerd, te weten de “dagelijkse celinspectie”, de “uitgebreide celinspectie” en de “bijzondere celinspectie”. De uitgebreide celinspecties worden planmatig uitgevoerd, op aanwijzing en/of steekproefsgewijs. De bijzondere celinspecties worden uitgevoerd bij een vermoeden van het bezit van contrabande, op aanwijzing of steekproefsgewijs gedaan. Bij de dagelijkse celinspectie wordt de gedetineerde niet in afzondering geplaatst.

Op 13 januari 2021 is er geen celinspectie bij klager bekend. Op 19 januari 2021 is er een uitgebreide inspectie gedaan in klagers cel in verband met het vermoeden van het bezit van contrabande. Op 20 januari 2021 heeft er een dagelijkse inspectie plaatsgevonden, waarbij het teveel aan inventaris van klagers cel is gehaald. Op 21 januari 2021 is er een onverwachte, bijzondere celinspectie gedaan, echter had klager die ochtend een rapport aangezegd gekregen, omdat hij meerdere bedreigingen richting het personeel had geuit en bedreigingen had geuit richting het Hoofd Veiligheid. Klager is hiervoor disciplinair gestraft, nadat hij is gehoord door de directeur. Die dag heeft er alsnog een celinspectie plaatsgevonden op klagers cel. Op 4 februari 2021 heeft er een bijzondere celinspectie plaatsgevonden vanwege het vermoeden van het bezit van contrabande. De frequentie van de diverse celinspecties is niet onredelijk, omdat zij noodzakelijk zijn in het geval van een vermoeden van het bezit van contrabande.

Beklag c.

De selectiefunctionaris heeft de inrichting om een onderbouwing van het positieve advies vanuit de inrichting gevraagd. Deze vraag is niet meer zichtbaar in het systeem. Het advies is door de inrichting verder toegelicht en er is aangegeven dat er geen bezwaar is tegen de overplaatsing van klager naar een andere inrichting.

3. De beoordeling

Beklag a.

Klager beklaagt zich over de omstandigheid dat zijn zonnebril en radio bij een celinspectie zijn stukgemaakt. In beroep is door en namens klager toegelicht dat de klacht ziet op de celinspectie van 19 januari 2021. Ook zijn volgens klager toezeggingen gedaan door de directeur en het afdelingshoofd over het vergoeden van de schade.

Uit de schriftelijke reactie van de directeur daags na de zitting in beroep volgt dat er geen melding is gemaakt van eventuele beschadigingen die tijdens een celinspectie zouden zijn toegebracht. Volgens de directeur is ook bij de celinspectie van 4 februari 2021 geen melding gemaakt van mogelijke beschadigingen aan de zonnebril van klager. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers zonnebril bij de celinspectie op 19 januari 2021 is vernield. Evenmin is aannemelijk geworden dat klagers zonnebril bij de celinspectie van 4 februari 2021 is vernield.

Klagers radio is volgens de directeur in beslag genomen bij een celinspectie, omdat de verzegeling reeds was verbroken. Onverzegelde producten mogen niet op de cel blijven, in verband met de mogelijkheid daarin contrabande te verstoppen. Uit het verweer in beklag volgt dat “de verzegeling was verbroken en de schroeven waren doorgedraaid”. In de nadere toelichting in beroep heeft de directeur schriftelijk toegelicht dat met ‘doorgedraaid’ wordt bedoeld dat het niet langer mogelijk is om de schroeven met behulp van bijvoorbeeld een schroevendraaier te openen, omdat het profiel van de schroef weg is en de schroevendraaier geen houvast meer heeft.

De beroepscommissie acht het gelet op het vorenstaande aannemelijk dat de verzegeling op klagers radio reeds was verbroken en dat de radio daarom in beslag is genomen. De beroepscommissie acht niet aannemelijk dat klagers radio door een personeelslid is vernield.

Door en namens klager is aangevoerd dat er toezeggingen zijn gedaan ten aanzien van een vergoeding voor de beschadigde radio en de zonnebril. Dit is door de directeur betwist. Volgens de directeur is enkel gesproken over het gegeven dat het een en ander uitgezocht zou gaan worden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is evenmin aannemelijk geworden dat aan klager toezeggingen zijn gedaan over een vergoeding voor klagers radio en zonnebril.

Voor zover de beklagrechter in zijn uitspraak heeft gemotiveerd “dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de spullen door toedoen van de PI kapot zijn gemaakt” leest de beroepscommissie dit verbeterd als “dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de spullen door toedoen van de PI kapot zijn gemaakt”.

Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag a. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep inzake beklag a. zal ongegrond worden verklaard, met aanvulling en verbetering van de gronden.

Beklag b.

Klager beklaagt zich over de omstandigheid dat er vijf celinspecties zijn uitgevoerd binnen één maand.

Uit het verweer van de directeur komt naar voren dat niet bekend is dat op 13 januari 2021 een celinspectie heeft plaatsgevonden in klagers cel. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan uit de algemene informatiebrief van 13 januari 2021, waarin is genoteerd dat er een aantal celinspecties zijn geweest die dag, niet worden afgeleid dat ook klagers cel aan een celinspectie is onderworpen. De beroepscommissie acht daarom niet aannemelijk geworden dat op die datum een celinspectie van klagers cel heeft plaatsgevonden.

Uit het verweer van de directeur volgt voorts dat op 19 en 21 januari 2021 alsmede op 4 februari 2021 een bijzondere celinspectie heeft plaatsgevonden in verband met het vermoeden van het bezit van contrabande. Op 20 januari 2021 heeft een dagelijkse celinspectie plaatsgevonden, waarbij een teveel aan inventaris van klagers cel is gehaald. De beroepscommissie is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat deze celinspecties een redelijk doel dienden. Niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van structurele celinspecties van klagers cel. Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag b. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

Beklag c.

Klager beklaagt zich over de omstandigheid dat hij door zijn casemanager niet is ingelicht over een verzoek van de selectiefunctionaris om een motivatiebrief te schrijven. Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag c. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling en verbetering van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is op 11 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven