Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2907/TA en 07/2939/TA, 25 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 07/2907/TA en 07/2939/TA
betreft[klager] datum: 25 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

en van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van het hoofd van de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen,

beide gericht tegen een uitspraak van 23 oktober 2007 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 februari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord mevrouw mr. K.J. Kerdel, kantoorgenote van klagers raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
[...], staffunctionaris juridische zaken, en de heer Borremans, zorgmanager.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Bij brief van 14 februari 2008 heeft mr. K.J. Kerdel gemeld dat klager het niet noodzakelijk acht zijn standpunt in
beroep nog nader toe te lichten nu mr. K.J. Kerdel dat al namens hem ter zitting heeft gedaan.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:
a) toezicht op het bezoek van klagers echtgenote
b) weigering van telefonisch contact van klager met zijn raadsman
c) weigering van toegang van klagers echtgenote tot bezoek aan klager op 12 mei 2007.

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen a) en b) ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Hiertegen richt zich klagers beroep (07/2907/TA).
De beklagcommissie heeft het beklag op onderdeel c) gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Het beroep van het hoofd van de inrichting is hiertegen gericht (07/2939/TA).

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a:
Het indexdelict is onvoldoende grond voor toezicht op het bezoek van klagers echtgenote. Ook de beweerde, moeizame relatie is daarvoor onvoldoende grond. Klager ontkent dat daarvan (nog) sprake is. Bovendien mag klager wel onbegeleid met zijn
echtgenote
op het buitenterrein van de inrichting wandelen, zodat het niet logisch is hem beperkingen binnen de inrichting op te leggen..
Er zou een evaluatie van het bezoek plaatsvinden. Het resultaat daarvan is onbekend, alsook waarom is besloten tot voortzetting van het toezicht. Er is niet gebleken van relevante en/of recente feiten en omstandigheden die noodzaken tot toezicht op het
bezoek van klagers echtgenote aan klager.
De conclusie van de inrichting dat klagers echtgenote niet onbegeleid op bezoek durft te komen is onjuist nu klagers echtgenote heeft aangegeven dat ze juist onbegeleid bezoek wenst. Er is veel gebeurd rond het bezoek. Klager heeft het idee dat er met
hem gesold is.

b:
De beklagcommissie concludeert ten onrechte dat er geen sprake van weigering van telefonisch contact was. Klagers raadsman heeft klager op verscheidene dagen in de ochtend gebeld, waarvan klager telkens pas om 16.45 uur op de hoogte is gesteld. Klager
kan dan niet meer dezelfde dag terugbellen, terwijl dat wel noodzakelijk kan zijn, bijvoorbeeld als zijn raadsman nog diezelfde dag informatie van klager nodig heeft.
Klager kan niet in de lunchpauze bellen, omdat dan door medepatiënten met familie en vrienden wordt gebeld en daarvan niet wordt afgeweken.

c:
Er waren afspraken met klager en zijn echtgenote over bezoek gemaakt, maar nooit over het tijdstip. Op 27 april 2007 is klager verteld dat hij het tijdstip van aankomst van zijn echtgenote moest doorgeven. Klager heeft geen tijdstip doorgegeven, wat
kennelijk geen probleem was omdat het bezoek de volgende dag gewoon doorgang heeft gevonden. Na bovenvermelde evaluatie is klager wederom verteld dat hij het tijdstip tevoren bekend moest maken. Niet voldaan werd aan klagers verzoek deze extra
voorwaarde voor de duidelijkheid op schrift te zetten. Klager heeft daar om gevraagd omdat er telkens andere afspraken werden gemaakt. Op 11 mei 2007 is hem niet expliciet gevraagd het tijdstip van het bezoek van zijn echtgenote de volgende dag bekend
te maken. Pas laat in de avond is klager medegedeeld binnen welk tijdsbestek zijn echtgenote de volgende dag op bezoek mocht komen. Het is niet terecht dat bij wijze van straf de volgende dag bezoek is geweigerd omdat hij het tijdstip van haar aankomst
niet heeft doorgegeven en zich daarmee niet aan het protocol heeft gehouden. Waar zijn echtgenote om 16.45 uur aankwam, had men bezoek tot bijvoorbeeld 18.00 uur kunnen toestaan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a:
In haar uitspraak 07/1196/TA van 10 september 2007 over een klacht van klager heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de hem opgelegde bezoekbeperkingen niet onredelijk waren in het licht van het feit dat klagers echtgenote een echtscheiding had
overwogen en het slachtoffer was van het indexdelict. Behandelaren zagen hoe de relatie tussen klager en zijn echtgenote verliep. Tegen de achtergrond van het indexdelict is klager nog steeds delictgevaarlijk. De zorgen daaromtrent blijven bestaan. De
inrichting wil zicht op het verloop van de relatie hebben. Er is sprake geweest van een echtscheiding en behoorlijk wat strubbelingen. Daarom werd toezicht op bezoek noodzakelijk geacht. De uitkomst van de evaluatie van het bezoek, namelijk dat
onvoldoende zicht op de relatie bestond en dat daarom toezicht op het bezoek nog noodzakelijk was, is met klager besproken. Uiteindelijk heeft een aantal gesprekken met klagers echtgenote plaatsgevonden, waarin zij voor het eerst aangaf onbegeleid
bezoek wel fijn te vinden en er over te zullen nadenken. Zij is daarna nog wel in de inrichting geweest. Sinds 24 november 2007 is onbegeleid bezoek toegestaan, maar komt klagers echtgenote niet meer op bezoek. Dit zegt iets over haar wens tot
onbegeleid bezoek. Zij gaat daarover niet in gesprek met de inrichting.

b:
In de huisregels is niet opgenomen dat in de lunchpauze alleen met familie en vrienden kan worden gebeld. Dit is een regel die klager en zijn medebewoners zichzelf hebben opgelegd. Alleen als een raadsman overdag belt en aangeeft dat hij een patiënt
met
spoed moet spreken, wordt het dagprogramma daarvoor verstoord. In klagers geval is geen sprake van een weigering om zijn raadsman te bellen nu hij zijn raadsman steeds de volgende dag kon bellen. Klager kan alleen niet steeds bellen op het moment dat
hij dat wil. Het is een strijdpunt dat klager meent dat de sociotherapeuten voor hem werken en direct aan zijn verzoeken moeten voldoen.

c:
Klager wist dat hij met het oog op de aanwezigheid van voldoende personeel voor begeleiding tijdens het bezoek het tijdstip van zijn bezoek moest doorgeven, maar weigerde dat uit principe. Hij wist ook precies wat het gevolg daarvan zou zijn. Er was
veel contact met klager en zijn echtgenote hierover en de afspraken waren kraakhelder. Op een gegeven moment heeft de staf, aan de hand van het tijdstip waarop zijn echtgenote vaak op bezoek kwam, besloten dat zijn echtgenote op bezoek kon komen tussen
14.00 en 17.00 uur. Dit moet klager in de middag van 11 mei 2007 zijn doorgegeven, omdat het bezoek ’s middags moet worden geregeld. Als klager op dat moment had gezegd dat zijn echtgenote om 17.00 uur zou komen, dan was dat mogelijk geweest, omdat
bezoek volgens de huisregels op zaterdagen van 10.00 uur tot 22.00 uur mogelijk is. Zijn echtgenote beschikt over een mobiele telefoon en kan de inrichting dus ook zelf bellen. In de inrichting worden terzake geen disciplinaire straffen opgelegd. De
inrichting wil ook niet op schrift zetten dat het bezoek geen doorgang vindt bij het niet doorgeven van het tijdstip van aankomst, omdat men naar bevind van zaken wil kunnen optreden. Als zijn echtgenote op 12 mei 2007 een uur eerder was gekomen, zou
het bezoek namelijk niet zijn geweigerd. Het op schrift zetten dat bezoek mogelijk niet kan doorgaan bij het niet opgeven van het tijdstip zou een mogelijkheid zijn geweest. In juni 2007 heeft dit alsnog plaatsgevonden om de eeuwige discussie met
klager
te stoppen. Daartoe bestaat echter geen verplichting. In de huisregels is schriftelijke mededeling wel verplicht in de screeningsperiode, maar in de periode daarna niet.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep op de onderdelen a en b van het beklag is aangevoerd kan
- voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Daarbij is bij onderdeel a van het beklag in aanmerking genomen dat voldoende aannemelijk is gemaakt op welke gronden toezicht op het bezoek van klagers echtgenote noodzakelijk werd geacht en dat de beslissing tot voortzetting van het bedoelde toezicht
in redelijkheid kon worden genomen.
Voorts is bij onderdeel b van het beklag in aanmerking genomen dat niet is gesteld of gebleken dat duidelijk is gemaakt dat het noodzakelijk was dat klagers raadsman klager dezelfde dag telefonisch zou spreken. Evenmin is gesteld of gebleken dat klager
in zijn belangen is geschaad door de omstandigheid dat hij pas de volgende dag telefonisch met zijn raadsman heeft kunnen spreken.

Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Hetgeen in beroep op onderdeel c van het beklag is aangevoerd kan
- voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie evenmin tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Daarbij is in aanmerking genomen dat het, juist vanwege de strijd tussen klager en de inrichting over het bezoek van klagers echtgenote aan klager, in de rede lag om op schrift te zetten dat klager, met het oog op de begeleiding van het bezoek door
personeel, het tijdstip van de verwachte aankomst van zijn echtgenote diende door te geven en dat anders het bezoek mogelijk niet kon doorgaan. Aan de omstandigheid dat de huisregels niet verplichten tot een dergelijke schriftelijke vastlegging kan in
dit verband geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Voorts kan de gekozen formulering van een schriftelijke mededeling voldoende ruimte bieden om in het concrete geval af te zien van het weigeren van bezoek.

Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve eveneens ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart beide beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortmann en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 25 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven