Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23616/GB, 3 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/23616/GB                              

Betreft [klager]

Datum 3 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 april 2021 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 1 oktober 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. L.A.E. Timmer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers raadsvrouw verwijst naar RSJ 12 december 2019, R-19/4930/GB, en RSJ 11 maart 2019, R-19/2541/GB, en heeft de strekking daarvan in haar eigen woorden weergegeven.

Klager heeft een lang strafrestant. De einddatum van zijn detentie ligt in 2030. Van uitzetting is dus nog geen sprake. Klager heeft een zoon gehad die op vijfjarige leeftijd is overleden. Daar heeft hij het nog steeds heel moeilijk mee. Klagers vriendin probeert al vier jaar zwanger te worden, wat bemoeilijkt wordt door klagers detentie. Zij gaat naar een fertiliteitskliniek. Uit de overgelegde stukken blijkt dat klagers zaad binnen een uur naar die kliniek moet worden gebracht om tot een succesvolle zwangerschap te kunnen komen. Dat lukt nu niet. Daarbij komt dat klagers vriendin in Zuid-Holland woont en er dus letterlijk een dagtaak aan heeft om te proberen om zwanger te raken.

Klager krijgt wel bezoek van zijn vriendin. Dit is hoofdzakelijk bezoek zonder toezicht (BZT). Op tussenliggende momenten heeft er geen BZT plaatsgevonden, omdat klager in de afgelopen periode ook een aantal keer disciplinair is gestraft en is teruggeplaatst naar het basisprogramma. Klager heeft niet gesteld dat hij verstoken is van bezoek, maar wel dat hij vanuit de PI Ter Apel niet kan bijdragen aan een succesvolle zwangerschap van zijn vriendin. Enige tijd geleden is sprake geweest van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Een IVF-traject is volgens de arts de enige optie om tot een gezonde zwangerschap te kunnen komen.

Klager heeft zich bij het hoofd zorg beklaagd. Uit diens reactie blijkt dat wordt onderzocht of en hoe klagers kinderwens kan worden gefaciliteerd. Hiervan heeft klager niets meer vernomen. Daarom heeft hij verzocht zijn beklag voor te leggen aan de commissie van toezicht.

Klager is in het verleden beschoten en heeft nog altijd een kogel in zijn lichaam zitten. Hij heeft naast zijn zoon ook een broer verloren. Deze verliezen heeft hij nog niet goed kunnen verwerken. In de PI Ter Apel wordt hem niet dan wel onvoldoende de mogelijkheid geboden om hierover met een psychiater te praten. In andere inrichtingen kreeg klager zowel betere hulp voor zijn lichamelijke klachten als voor zijn mentale klachten.

Klager heeft eerder aangegeven dat hij graag naar Frankrijk wil vertrekken om daar zijn strafrestant uit te zitten, omdat zijn moeder daar woont en zij ernstig ziek is. Het is echter volstrekt onduidelijk of dit in de nabije toekomst zou kunnen worden gerealiseerd, nu er sprake is van een openstaande strafzaak in Nederland. Het is onbekend hoe die zal verlopen. Het kan nog vele maanden duren voordat er op het verzoek aan de officier van justitie is beslist.

Klager heeft op 4 oktober 2021 een verzoek ingediend tot overplaatsing naar de PI Krimpen aan den IJssel. De gronden waarop dit beroep rust waren klagers raadsvrouw nog niet volledig bekend ten tijde van het indienen van het verzoek.

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de beslissing op bezwaar. Klager heeft in de PI Ter Apel bezoek ontvangen van zijn vriendin. Op 30 december 2021 is aan de officier van justitie gevraagd om goedkeuring om klagers straf verder uit te zitten in Frankrijk. Daarop is nog niet beslist. De gezondheidssituatie van klagers vriendin is niet onderbouwd met een medische verklaring. Er ontbreekt dan ook een schrijven van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Verweerder is niet bevoegd om medische gegevens in te zien, laat staan om daarover te oordelen.

3. De beoordeling

Klager verbleef in de gevangenis van de PI Krimpen aan den IJssel. Op 9 april 2021 is hij in de gevangenis van de PI Ter Apel geplaatst, omdat hij geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft.

Op grond van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) worden in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen (een VRIS-inrichting) gedetineerden geplaatst die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland (in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000) en die zijn gedetineerd op grond van:

-           voorlopige hechtenis (door een bevel van gevangenneming of gevangenhouding);

-           een vrijheidsstraf; of

-           een maatregel tot plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders.

Op grond van het derde lid van dit artikel kan hiervan worden afgeweken. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet daarvoor echter sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden.

De PI Ter Apel is op dit moment de enige reguliere VRIS-inrichting. Klager voldoet aan de eisen van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling en moet dus in beginsel in de PI Ter Apel worden geplaatst.

Klager heeft een zeer lang strafrestant. Dat gegeven kan bijdragen aan de conclusie dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, op grond waarvan zou moeten worden afgeweken van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, maar is daartoe op zichzelf nog niet voldoende.

Klager ontvangt – gewoonlijk – bezoek van zijn vriendin, waaronder ook BZT. Hij meent echter dat de zorg in de PI Ter Apel voor hem onvoldoende is en hij wil graag meewerken aan een IVF-traject van zijn vriendin, wat vanuit de PI Ter Apel niet mogelijk zou zijn, doordat de reistijd vanaf daar naar de fertiliteitskliniek in Zwolle meer dan een uur bedraagt.

De beschikbaarheid en kwaliteit van de geboden medische zorg in de inrichting vormt in beginsel geen reden om een gedetineerde over te plaatsen. Tegen medisch handelen kan een gedetineerde zich beklagen op grond van de artikelen 71b tot en met 71f van de Penitentiaire beginselenwet.

Klager heeft niet toegelicht waarom het gewenste IVF-traject noodzakelijkerwijs dient plaats te vinden in het Isala-ziekenhuis in Zwolle (waarvan de raadsvrouw stukken heeft overgelegd). Uit de website van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) volgt bijvoorbeeld dat dit traject daar ook zou kunnen plaatsvinden. Het UMCG ligt op minder dan een uur rijden van de PI Ter Apel. Daarnaast ligt het voor dit doel – gelet op het sterk incidentele karakter – meer voor de hand dat klager hiervoor, als dat uiteindelijk noodzakelijk blijkt, tijdelijk de inrichting verlaat, hetzij op grond van incidenteel verlof (vergelijk RSJ 13 mei 2021, R-20/7996/GV), hetzij door een tijdelijk verblijf in een andere PI.

De beroepscommissie begrijpt wel dat het voor klagers vriendin qua reistijd en reiskosten (nog) meer vergt om een IVF-traject bij een voor haar verder gelegen kliniek vorm te geven, maar dat is onvoldoende zwaarwegend om te oordelen dat klager moet worden overgeplaatst.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 3 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven