Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24399/JA, 31 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer           21/24399/JA

Betreft               [klager]

Datum               31 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager], geboren op 30 augustus 2002 (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de procedure tijdens een kamercontrole (visitatie, wachten in een afzonderingscel en toepassing van geweld).

De beklagcommissie bij de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Teylingereind te Sassenheim heeft op 25 oktober 2021 het beklag ongegrond verklaard (TE 2021-255). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M. Rotgans, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, […], jurist bij de JJI Teylingereind en […], hoofd behandeling bij de JJI Teylingereind, gehoord op de zitting van 8 maart 2022 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.

Daarna heeft de beroepscommissie schriftelijk vragen gesteld aan de directeur van de JJI Teylingereind (hierna: de directeur). De reactie van de directeur is aan klager en zijn raadsvrouw gestuurd met een termijn om daarop te reageren. Klagers raadsvrouw heeft daarop gereageerd. Deze reactie is ter kennisgeving aan de directeur gestuurd.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat klager niet zou hebben meegewerkt. Klagers integriteit is in ernstige mate geschonden. Klager verzoekt om een passende schadevergoeding, die recht doet aan de immateriële schade die hij heeft geleden en nog zal lijden.

De kamercontrole lijkt een wekelijkse standaardprocedure te zijn. Klager heeft moeite met die frequentie, temeer omdat er personeelstekorten zijn en er bij de kamercontroles wel ineens twintig man op de afdeling aanwezig is. Nu geen sprake is van een incidentele controle, dienen voor procedures zoals die zijn toegepast concrete verdenkingen jegens klager te bestaan. Daarover is geen enkele informatie verstrekt. Was er contrabande in de inrichting, waren er positieve urinecontroles? Als die informatie niet met klager kan worden gedeeld, dan ten minste met de raadsvrouw en de beroepscommissie.

Het kan niet zo zijn dat alle jongeren uit een groep van tien wekelijks worden gevisiteerd, omdat bijvoorbeeld één jongere zich niet houdt aan de geldende regels. Een visitatie betreft een zodanig ernstige inbreuk op de grondrechten van een jeugdige, dat daar een concrete noodzaak en aanleiding voor moet bestaan. Er zijn bovendien minder ingrijpende maatregelen denkbaar, zoals een urinecontrole. Er dienen meer waarborgen te zijn. Een en ander geldt temeer voor jeugdigen die relatief lange tijd in de inrichting verblijven.

Bij klager zijn handboeien omgedaan en vervolgens is hij ingevlochten, waarmee wordt bedoeld dat de zogeheten Diamant is toegepast. Daarbij is klager volledig naakt ingewikkeld in een doek. Voor een dergelijk drastische en denigrerende aanpak dient een zeer ernstig gevaar te bestaan. Daarvan was geen sprake. Er is aan klagers onderbroek getrokken en zijn billen zijn opengetrokken. Dit onderzoek had moeten plaatsvinden door een arts of verpleegkundige. Dat is ten onrechte niet gebeurd. De methode komt, blijkens de nadere toelichting, uit de psychiatrie en is dus voor personen die een geestelijke stoornis hebben. Ook daar zijn dus (medisch) specialisten die beoordelen of een dergelijke methode moet worden toegepast. De impact van de zevenmansbenadering is enorm. Klager betwist dat het noodzakelijk was dat zijn onderbroek werd uitgetrokken. Hij verbleef daarvoor immers in de opvangkamer, waar alleen een bed, een bureau en een wc staan. Bovendien was hij al gevisiteerd. Klager had ook zelf zijn onderbroek uit kunnen doen. Doordat zijn onderbroek hard omhoog is getrokken, heeft klager rode striemen aan de procedure overgehouden. Klager vraagt zich af in welke gevallen de procedure is voorgeschreven, wie dit beoordeelt en of er trainingen voor worden gegeven. Het handelen is in strijd met het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK).

Klager wilde in eerste instantie niet meewerken aan de visitatie. Na overleg met een begeleider heeft hij dat toch gedaan. Hij heeft drie keer gebukt en dus netjes meegewerkt. Daarna moest hij ineens naar de afzonderingscel, terwijl hij al in een opvangkamer zat vanwege de visitatie. Toen ontstond het conflict waar de klacht uit is voortgekomen. Klager heeft aangegeven dat hij van een gedragswetenschapper of teamleider uitgelegd wilde krijgen waarom hij moest worden afgezonderd. Hij heeft toen best een grote mond gehad, maar geen geweld gebruikt. Hij werd uit het niets vastgepakt. Toen ontstond er een worsteling. Hij is geboeid naar de afzonderingscel gebracht. Er hangen camera’s die dit zouden moeten kunnen bevestigen. In de afzonderingscel heeft klager drie keer gebukt, waarna zijn billen nog uit elkaar zijn getrokken. Hij heeft van 07:00 uur tot 12:00 uur in de afzonderingscel verbleven, nadat hij was ingewikkeld (de Diamant).

Geweld richting medewerkers wordt bestraft met een sanctie van 48 uur. Als klager daadwerkelijk geweld zou hebben gebruikt, dan zou hij dus zijn gesanctioneerd. Dat is niet gebeurd. Hij mocht om 16:00 uur weer naar zijn kamer.

Klager wilde niet meewerken aan de afzondering, omdat hij bang was dat hij de rest van de dag afgezonderd zou worden. Niemand heeft hem verteld dat het maar om een korte tijd ging.

Standpunt van de directeur

De toegepaste maatregelen waren noodzakelijk voor de orde en veiligheid in de JJI. Er bestond een juridische grond voor. Kamercontroles hebben geen standaardfrequentie, om voorspelbaarheid te voorkomen. Voor de gehele inrichting geldt voor de kamercontroles gemiddeld zeker een lagere frequentie dan wekelijks, en ook vinden niet altijd in de hele inrichting op hetzelfde moment controles plaats. Er kan wel aanleiding zijn voor veelvuldige controles. In sommige situaties wordt geregistreerd wat de aanleiding is, maar niet altijd. Een bepaalde sfeer kan aanleiding geven, dat wordt dan niet geregistreerd. De directeur heeft een ruime bevoegdheid. Signalen van dreiging of contrabande op de groep kunnen bijvoorbeeld reden vormen voor een kamercontrole evenals zogeheten luchtpost (pakjes die over de muren worden gegooid). Het onderzoek aan het lichaam is noodzakelijk om te controleren of jeugdigen verboden zaken op zich dragen. Anders heeft een kamercontrole ook weinig zin.

De situatie is geëscaleerd. Klager heeft veel weerstand getoond. Hij moest even naar een afzonderingscel, omdat hij tijdelijk zonder toezicht was geweest in de opvangkamer. De beveiliging moest die kamer dus controleren, in afwezigheid van klager. Daaraan weigerde klager mee te werken. Het personeel heeft toen noodzaak gezien om fysiek in te grijpen en de Diamant toe te passen. Er is gehandeld conform de wettelijke mogelijkheden.

Jeugdigen moeten standaard meerdere keren bukken. Het kan ook dat iemand het gevoel heeft al goed gebukt te hebben, terwijl dat niet werd geconstateerd. Billen worden in principe niet handmatig uit elkaar getrokken. Dat is geen onderdeel van de procedure.

Er worden niet te pas en te onpas kamercontroles toegepast. Artikel 39 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) geeft een ruime bevoegdheid. Het gaat nu alleen om deze kamercontrole. Jeugdigen worden daarover geïnformeerd. Dat staat ook in de huisregels.

De directeur heeft de procedure van de Diamant – op verzoek van de beroepscommissie – beschreven. De methode wordt gebruikt als een jeugdige fysieke agressie vertoont of hiermee dreigt. Deze komt oorspronkelijk uit de psychiatrie en dient ter vervanging van de beenklem, omdat de beenklem pijnprikkels veroorzaakt. De jeugdige wordt in dekens gevouwen. Dit doet geen pijn. Het kost de jeugdige ongeveer tien seconden voordat hij uit de dekens is gekropen, zodat het personeel zichzelf in de tussentijd in veiligheid kan brengen. De onderbroek wordt uit veiligheidsoverwegingen altijd verwijderd, om zeker te weten dat de jeugdige niets bij zich draagt. Alleen bij hoge uitzondering wordt hiervan afgeweken (bijvoorbeeld als er bekend is dat in het verleden sprake is geweest van seksuele mishandeling). De Diamant is geen mechanisch middel, omdat de jeugdige zichzelf van de doeken kan ontdoen. Het is een tijdelijk vrijheidsbeperkend middel, zoals bedoeld in artikel 40 van de Bjj.

De betreffende dienstinstructie is overgelegd. De jeugdige wordt door zes personen ingewikkeld en een zevende persoon zit bij het hoofd van de jeugdige en is voortdurend met hem in contact. De Diamant is bij klager in de afzonderingscel toegepast.

 

3. De beoordeling

Waar ziet het beklag op?

Uit het klaagschrift leidt de beroepscommissie af dat het beklag concreet ziet op:

-    de plaatsing in de afzonderingscel;

-    de toepassing van de Diamant;

-    het uitdoen van klagers onderbroek.

Uit het klaagschrift volgt niet dat het beklag zich ook richt tegen de (frequentie van de) kamercontrole(s) en (van) de visitatie(s). Hier gaat de beroepscommissie – net als de beklagcommissie – dan ook niet op in.

De plaatsing in de afzonderingscel

De beroepscommissie begrijpt niet waarom klager in een afzonderingscel moest worden geplaatst op het moment dat de opvangkamer werd gecontroleerd op voorwerpen die klager daar – toen hij niet onder toezicht was – zou kunnen hebben achtergelaten. Hij was op dat moment immers al gevisiteerd en zijn kamer was in de tussentijd gecontroleerd. Als er geen voorwerpen op de opvangkamer zouden worden gevonden, dan zou klager dus onmogelijk nog contrabande onder zich kunnen hebben.

Bij deze stand van zaken moet het ervoor worden gehouden dat een minder ingrijpende mogelijkheid voorhanden was dan klagers afzondering.

De toepassing van de Diamant

De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager zodanig (fysiek) agressief of dreigend was, dat het toepassen van de Diamant noodzakelijk was. Dit is een ingrijpend middel dat met terughoudendheid moet worden toegepast. Hoewel achteraf niet meer kan worden vastgesteld of de situatie anders zou zijn gelopen als aan klager vooraf duidelijk was gemaakt waarom hij moest worden afgezonderd en dat dit maar kort zou duren, weegt de beroepscommissie wel mee dat dit misverstand – dat inhoudelijk niet is weersproken – heeft bijgedragen aan de escalatie.

Klager stelt ‘een grote mond’ te hebben gehad en niet fysiek agressief te zijn geweest, maar geeft tegelijkertijd aan dat er ‘een worsteling ontstond’. De beroepscommissie gaat er daarom – en gelet op de stukken – van uit dat klager wel fysiek agressief is geweest, maar zij kan niet goed begrijpen dat er in de afzonderingscel nog wel gelegenheid is geweest om klager (nogmaals) te visiteren, terwijl er van hem zo’n grote dreiging uit zou zijn gegaan dat het toepassen van de Diamant was aangewezen. Klager heeft er in dat kader ook op gewezen dat hij niet is gesanctioneerd voor fysiek agressief gedrag. Dat draagt bij aan de onduidelijkheid over de mate waarin van klager dreiging uitging.

Het uitdoen van klagers onderbroek

Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat de onderbroek van de jeugdige in beginsel altijd wordt uitgedaan bij toepassing van de Diamant. In klagers geval is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat dit noodzakelijk was. Klager was immers al meerdere keren gevisiteerd. Daarbij werd hij in doeken gewikkeld, zodat hij ook de tijd niet zou hebben om een eventueel diep weggestopt, gevaarlijk voorwerp te pakken, zich te ontdoen van de dekens en vervolgens het voorwerp te gebruiken. Het uitdoen van iemands onderbroek is zeer ingrijpend, ook voor iemand zonder verleden met seksueel misbruik.

Conclusie

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag (op alle onderdelen) alsnog gegrond verklaren. Zij ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming voor het ondervonden ongemak toe te kennen van €35,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €35,-.

Deze uitspraak is op 31 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, drs. H. Heddema en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven