Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2923/GA, 27 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2923/GA

betreft: [klager] datum: 27 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. G.V. van der Bom, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 oktober 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld (l.a.b.g.) te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde l.a.b.g. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 13 februari 2008 is aan de directeur een brief
verzonden, waarvan copie ter kennisgeving naar klager en klagers raadsman is verstuurd, waarin hem wordt gevraagd hoe zijn verweer zich verhoudt tot hetgeen in de dienstorder en de huisregels tot het huren van een televisie wordt vermeld. Op 26
februari
2008 is op het secretariaat binnengekomen de reactie van de directeur, die naar klager en zijn raadsman is verstuurd ter kennisneming.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het onrechtmatig afboeken van geld voor de huur van de televisie.

De beklagrechter heeft het beklag in twee onderdelen verdeeld. Het eerste onderdeel heeft betrekking op de vraag of het huren van een televisie schriftelijk dan wel mondeling moet geschieden. Het tweede onderdeel betreft de verschuldigde huursom.

Met betrekking tot het eerste onderdeel heeft de beklagrechter het beklag ongegrond verklaard en met betrekking tot het tweede onderdeel heeft de beklagrechter klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte
uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Sinds eind juli 2007 heeft klager een tv op zijn cel. Klager heeft direct aangegeven enkel een tv te willen huren op basis van een huurcontract. Dit zodat hij zelf kan nagaan waar de kosten van € 2,82 per week uit bestaan en natuurlijk om te kunnen
nagaan wat zijn rechten en plichten zijn op basis van deze overeenkomst. Klager is toen toegezegd dat het contract wel zou komen. Na een paar weken tevergeefs vragen om dit huurcontract, heeft klager op 27 augustus 2007 een beklag ingediend. Klager
beklaagt zich er dan over dat hem al die tijd geen contract is verstrekt voor het huren van de tv, maar dat er ondertussen wel gewoon wekelijks een bedrag van zijn rekening wordt afgeschreven. Overigens heeft de beklagrechter de klacht van klager in
twee onderdelen gesplitst en het beklag kennelijk dusdanig opgevat alsof klager naast het niet hebben van een huurovereenkomst tevens bezwaar zou hebben tegen het feit dat hij voor de tv/het signaal moet betalen. Dit is geenszins het geval. Natuurlijk
moet klager daarvoor betalen. Hij wil alleen weten waarvóór hij betaalt en hoe dit bedrag is samengesteld. Dit is in eerste aanleg niet geheel duidelijk geworden, althans de uitleg die de directie heeft gegeven rijmt niet met de feiten. Nu dit geheel
niet duidelijk is, valt het zeker niet uit te sluiten dat klager misschien wel degelijk, anders dan de beklagrechter heeft geoordeeld, in zijn rechten wordt geschaad.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Een gedetineerde tekent geen contract meer indien hij een televisietoestel huurt van de p.i. Vught. Een gedetineerde kan aangeven dat hij gebruik wenst te maken van de mogelijkheid
een
televisie te huren. De gedetineerde wordt in dat geval door het personeel gewezen op de kosten die daaraan verbonden zijn en de mogelijkheid van de directeur om de televisie weer in te nemen indien daar gegronde aanleiding voor bestaat. De mondelinge
afspraak volstaat en de verdere afhandeling hiervan, waaronder het afschrijven van de huur van de rekening-courant van de aanvrager, wordt vervolgens door het personeel middels het versturen van een digitaal formulier geregeld bij het Shared Service
Center (SSC). De klacht ziet op uitvoering van algemene regelgeving en is derhalve niet-ontvankelijk.

Voor het huren van een televisie geldt de procedure zoals aangegeven. Als nadere aanvulling op de vraag hoe het verweer zich verhoudt ten opzichte van de dienstorder en huisregels is als volgt geantwoord. De dienstorder: Procedure tv op cel, is
gedateerd, en ook de huisregels aangaande dit onderwerp zijn niet bijgewerkt. Als gevolg van de komst van het SSC is er in de inrichting geen financiële administratie meer aanwezig en kunnen gedetineerden ook geen verzoekbriefjes meer aan deze
administratie richten. Het personeel fungeert als tussenpersoon tussen de gedetineerden en het SSC. Door de komst van het SSC is veel veranderd en tal van procedures zijn nog in ontwikkeling. Zodra een procedure definitief is, zullen de dienstorders en
de huisregels hierop worden aangepast. Inmiddels is de opdracht gegeven aan de verantwoordelijken in de inrichting om de onderhavige verouderde dienstorder en de verouderde passage in de huisregels onder de loep te nemen en te laten aanpassen aan de
thans gehanteerde, en hopelijk, definitieve procedure.

3. De beoordeling
Uit een nader opgevraagde dienstorder betreffende procedure tv op cel met datum 1 maart 2005, welke naar partijen is verstuurd, is in punt vier het volgende te lezen:
”Wanneer men gebruik wil maken van de mogelijkheid een toestel te huren, dan dient men een aan de financiële administratie gericht verzoekbriefje in. Beschikt betrokkene over voldoende financiële middelen, dan wordt door de financiële administratie (in
tweevoud) een huurovereenkomst opgemaakt.
- een exemplaar bestemd voor de huurder (gedetineerde)
- een exemplaar bestemd voor de financiële administratie.”

Blijkens informatie van de directeur is deze regelgeving sedert de invoering van de Shared Service Centers achterhaald door een andere praktijk. Een en ander geschiedt al enige tijd mondeling. Geen van de gedetineerden tekent respectievelijk ontvangt
nog een schriftelijke overeenkomst.
Klager beschikt sedert juli 2007 over een televisietoestel van de inrichting en daarvoor wordt, naar vaststaat, het standaard bedrag van € 2.82 per week van zijn rekening afgeschreven.
Onder omschreven omstandigheden had de beklagrechter het beklag in zijn geheel ongegrond dienen te verklaren bij gebrek aan enig te respecteren belang. De beroepscommissie merkt nog wel op, dat het om redenen van duidelijkheid wenselijk voorkomt, dat
regelgeving en praktijk op elkaar afgestemd worden. Het vorenstaande luidt tot na te melden beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog in zijn geheel ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
S. Samsoedien, secretaris, op 27 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven