Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0244/GV, 3 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/244/GV

betreft: [klager] datum: 3 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...]l, verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 januari 2008 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht.
De reden om de verlofaanvraag niet in te willigen was volgens de selectiefunctionaris het gebleken vluchtgevaar en de omstandigheid dat klagers familie in het buitenland verblijft. Beide missen grondslag: het Gerechtshof te Den Bosch heeft recentelijk
vastgesteld dat ten aanzien van klager geen sprake is van vluchtgevaar. Hiervoor wordt verwezen naar de raadkamerbeslissing. Ook verblijft klagers gezin al jarenlang in Nederland. Het gezin (bestaande uit klagers echtgenote en twee jonge kinderen)
staat
ingeschreven in de GBA. Klagers echtgenote werkt in Venlo. Ook klagers familieleden wonen vrijwel allemaal al vele jaren in Nederland. Daarnaast is het hoger beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank tot drie jaar gevangenisstraf -
waarvan thans een substantieel deel is uitgezeten - geen reden om de verlofaanvraag te weigeren. Gelet op soortgelijke uitspraken van de rechtsprekende instanties is een hogere straf niet te verwachten, maar juist een lagere straf of vrijspraak. De
enkele aankondiging van het Openbaar Ministerie (OM) dat het voornemens is om binnen twee jaar een ontnemingsvordering aanhangig te maken is niet dienend ter zake, aangezien dat twee jaar kan duren en volgens het Hof eveneens niet aan de orde is.
Voorts
voldoet klager aan de eisen voor verlof.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 22 oktober 2006 op Schiphol gearresteerd waarmee voorkomen kon worden dat hij naar Turkije zou vliegen. Het OM is in hoger beroep gegaan omdat de eis zes jaar was en de uitspraak drie jaar. Tevens staat er nog een ontnemingsvordering open.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Roermond heeft aangegeven dat de rechtbank een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek heeft opgelegd ter zake van (onder meer) overtreding van de Opiumwet, het deelnemen aan een criminele
organisatie en witwassen. De raadkamer van de Rechtbank Roermond heeft gedurende de preventieve hechtenis van klager steeds vluchtgevaar aanwezig geacht. Het OM achtte de kans reëel dat klager na een schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis
Nederland zou verlaten om zijn toevlucht in Turkije te zoeken. Klager is immers op 22 oktober 2006 op Schiphol aangehouden, waarmee werd voorkomen dat hij naar Turkije zou vliegen. Het OM acht de kans nog altijd reëel dat klager tijdens een proefverlof
of detentiefasering Nederland zal ontvluchten. Daarbij komt dat het OM tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep heeft aangetekend, omdat het OM zich niet kan verenigen met de strafmaat. Er was een gevangenisstraf van zes jaar geëist. Bovendien
is ter zitting een ontnemingsmaatregel aangekondigd. Het financieel onderzoek is nog niet afgerond. Volgens het OM dient te worden voorkomen dat klager tot aan de behandeling in hoger beroep in staat wordt gesteld Nederland te ontvluchten. De officier
van justitie adviseert negatief op het verzoek.
De directeur van de Gevangenis/ISD Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft telefonisch aan de directeur eveneens een negatief advies gegeven.
Gezien de negatieve adviezen van het OM, de politie en de inrichting is negatief beslist op het verzoek.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens - kort samengevat - overtreding van de Opiumwet, het deelnemen aan een criminele organisatie en het witwassen van geld. De fictieve v.i.-datum valt op 21
oktober 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie overweegt met betrekking tot de vermelde openstaande zaak dat haar uit de onderliggende stukken niet is gebleken dat klager thans is verwikkeld in een gerechtelijke procedure op grond waarvan de oorspronkelijke v.i.-datum zou kunnen
verschuiven. Immers, het strafrechtelijk financieel onderzoek is niet afgerond en naar alle waarschijnlijkheid zal een dergelijke procedure hieromtrent niet voor de v.i.-datum aanvangen.

Met betrekking tot de vluchtgevaarlijkheid wijst de beroepscommissie erop dat het gerechtshof die als grond voor de voorlopige hechtenis heeft geschrapt. Gelet hierop acht de beroepscommissie het vluchtgevaar geen contra-indicatie voor het verlenen van
verlof. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal de Minister opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst
hiervan. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst
hiervan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven